of Guilielmus a Castro, Zuidnederlands advocaat-letterkundige (Brussel 1621-1668), stond, omstreeks 1650, te Brussel aan het hoofd van een letterkundige academie, de „Vrije Liefhebbers der Rijmerconste”. Enige jaren tevoren had hij, namens deze groep, het initiatief genomen tot het stichten van een bestendig Vlaams toneel, in navolging van de Amsterdamse schouwburg.
Door een misverstand, zoals hij in de voorrede van zijn treurspel Rosimunda (1651) getuigde, kon dit plan echter niet ten uitvoer gebracht worden. Behalve dit gruwelstuk gaf hij nog Den Brusselschen Blom-hof van Cupido (1641) uit, een bundeltje minnelyriek zonder veel betekenis en een zedengispend leerdicht Den Spieghel der eyghen kennisse (1643) in de kernachtig hekelende trant van Huygens’ Costelick Mal.PROF. DR E. ROMBAUTS
Lit.: P. de Keyser, Joan de Grieck, Drie Brusselsche Kluchten uit de 17de eeuw (1925), Inleid., 20-23; ld., Het Vlaamsche Tooneel te Brussel in de XVIIde eeuw in Paginae Bibl.,II (1927), 515-518; I. de Jans, Iets over C. de Bic als navolger en plagiaris, in V.M.A. (1929), 157-160; Th. de Ronde, Het Tooneelleven in Vlaanderen . .. (1930), 99-100 en 114; R. Foncke, Brusselschen Blom-hof van Cupido, in Brab. Folklore, XVII (1938), 405-42*; Voll. bibl. in de Bibl. Belgica, ire série, III, B 29 e.v.
