Nederlands schilder (Naarden 22 Aug. 1894 - gefusill. door de Duitsers in de duinen bij Overveen, 1 Juli 1943), uit de school van R. N.
Roland Holst, van monumentaal-decoratief werk, o.a. zijn de ramen van het stadhuis te Rotterdam van zijn hand. Later wendde hij zich van de beeldende kunst af en wijdde hij zich aan de letterkunde. Ook schreef hij over schilderkunst, een studie over de Monumentale Schilderkunst in Nederland (1941) en het belangrijke boek over Thijs Maris, getiteld De tragiek van den droom (1939). Romans van zijn hand zijn Het Uilenhuis en In de bloeiende ramenas. Een nadeel van zijn stijl was gemis aan eenvoud, maar in het boek over Thijs Maris begon hij dit te boven te komen. Hij stierf voor de vrijheid van Nederland, nadat hij als een der hoofdaanleggers van de aanslag op het voor de deportaties van arbeiders misbruikte bevolkingsregister te Amsterdam, door verraad in handen der Duitsers was gevallen.