Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Wilhelm bousset

betekenis & definitie

Duits Evangelisch godgeleerde (Lübeck 3 Sept. 1865 - Giessen 8 Mrt 1920), groot vertegenwoordiger van de godsdiensthistorische school in de Nieuwtestamentische wetenschap en de geschiedenis van het vroege Christendom, was privaat-docent te Göttingen 1889, buitengewoon hoogleraar aldaar 1896, gewoon hoogleraar te Giessen 1916. Hij heeft baanbrekend werk verricht voor de godsdienstvergelijkende bestudering van Jodendom, gnostiek en Christendom en wees vooral op de invloed van het Hellenisme en de mysteriegodsdiensten.

Een van zijn grote werken is Kyrios Christas, Geschichte des Christusglaubens bis auf Irenäus (1913, 2de dr. 1921), welks titel reeds zijn inzicht uitdrukt. Van kerkelijk conservatieve zijde ontmoette hij sterke tegenkanting. Veel van zijn werk heeft blijvende betekenis verkregen, sommige elementen zijn door de latere ontwikkeling der wetenschap achterhaald of gematigd.PROF. DR J. N. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK

Bibi.: o.a. Jesu Predigt im Gegensatz zum Judentum (1892); Der Antichrist (1895); Kommentar zur Offenbarung Johannis (6i9o6); Die Religion des Judentums im neutestamentlichen Zeitalter (2de dr. bew. d. H. Gressmann 1926); Die jüdische Apokalyptik (1903); Die Hauptprobleme der Gnosis (1907). Meer populair zijn: Das Wesen der Religion (4iq2o); Was wissen wir von Jesus? (4ig22); Jesus; Der Apostel Paulus (1906); Unser Gottesglaube (1908). Voorts commentaar- en redactionele arbeid.

Lit.: H. Gunkel, W. B., Gedächtnisrede an der Univ. Giessen (1920).

< >