(Duits: Weserbergland of Wesergebirge) is de naam van een aantal bergketens, hoogvlakten en heuvels langs de bovenloop van de Wezer.
In het O. door de Leine van het Göttinger Wald en van de westelijkste voorgebergten van de Harz gescheiden, in het Z. met het Hessische bergland en in het Z.W. met het Rijnse Leisteenplateau verbonden, strekt het Wezerbergland zich tot ver in de Noordduitse Laagvlakte uit. De verschillende, meestal met bos begroeide bergketens hebben een N.W. richting, haar voornaamste toppen bereiken nauwelijks een hoogte van 500 m. Tussen de Jacobsberg (181 m) van het Wezerbergland en de Wittekindsberg (283 m) van het Wiehengebergte vormt de Wezer de 65 m brede Porta Westfalica of Westfaalse Poort. Van de minerale bronnen noemen wij Pyrmont, Rehburg, Oeynhausen enz. Steenkolen vindt men bij Ibbenbüren, in de wealdenvorming bij Minden, aan de Deister, het Osterwald en de Bückeberg, in de Hilszandsteen bij Salzgitter enz.
Lit.: O. Reizert, Das Weserbergland (2de dr. 1925).