of propeller noemt men dat deel der machinerie van schepen, luchtschepen of vliegtuigen, dat door zijn werking op het water of op de lucht de voortstuwende kracht levert. Behalve in enkele uitzonderingsgevallen (bijv. straalaandrijving) worden steeds schroeven als voortstuwers gebruikt.
Een normale scheepsschroef bestaat uit een naaf, waarop drie of vier, bij uitzondering twee bladen zijn bevestigd. Deze kunnen direct aan de naaf worden gegoten of afzonderlijk daarop worden bevestigd door bouten en moeren. Schroeven uit één stuk worden soms gemaakt van gegoten ijzer, soms ook van gegoten staal of brons. Bij samengestelde schroeven worden meestal de bladen van brons gemaakt, terwijl de naaf van gegoten ijzer is. De vorm van schroefbladen is van veel invloed op het nuttig effect.
Raderen worden in sommige gevallen in de riviervaart toegepast, nl. waar een groot vermogen moet worden ontwikkeld, terwijl slechts een geringe diepgang beschikbaar is. Toch worden ook in die gevallen de raderen steeds meer verdrongen door schroeven, die werken in tunnels, in de scheepsromp uitgespaard, waardoor de schroefdiameter groter kan zijn dan de diepgang. Op de Rijn zijn sleepboten in bedrijf met vier schroeven. Hun vermogen gaat tot 4000 pk; de diepgang met 150 ton brandstof is 1,50 m.