Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

VOLKSVERTEGENWOORDIGING

betekenis & definitie

Een vertegenwoordiging van het volk, welke invloed heeft op het staatsbestuur, veelal in het bijzonder op de wetgeving en de vaststelling van de begroting, heeft zich in de meeste staten in de loop der geschiedenis gevormd. In de oude staten van Middenen West-Europa ontstond reeds vroeg uit de aanvankelijk door de vorst in volle vrijheid gekozen adviseurs (curia regis) een lichaam, dat als vertegenwoordiging van de toenmaals meetellende groepen der bevolking kon gelden en dat het recht verwierf tot meespreken in sommige regeringszaken, aanvankelijk in het bijzonder het heffen van belastingen.

De ontwikkeling van deze lichamen toont in de verschillende landen een verschillend beeld. In Engeland wist het Parlement zich ondanks schokken te handhaven en te ontwikkelen tot het invloedrijke lichaam, dat het thans reeds sinds een tweetal eeuwen vormt. Frankrijks Etats Généraux werden na 1614 niet weer bijeengeroepen en het land had een revolutie nodig om een nieuwe volksvertegenwoordiging met geleidelijk toenemende invloed op het staatsbestuur te zien ontstaan. In Nederland werden de Staten —- als vertegenwoordigers der standen — in plaats van de vorst na 1588 dragers van de gewestelijke souvereiniteit en gezamenlijk — door hun afgevaardigden in de Staten-Generaal — behartigers van de zaken der Unie in haar geheel. De vorming van het Koninkrijk der Nederlanden deed een nieuw, eveneens Staten-Generaal geheten, college ontstaan, dat niet meer alléén het hoogste regeringsgezag uitoefende, doch dit als één der centrale staatsorganen, naar de regels ener constitutie, deelde met de Koning. Met de meer moderne vertegenwoordigingsorganen zet ook eerst een ontwikkeling in, waardoor ten slotte colleges ontstaan, welke in waarheid kunnen gelden als representerend het gehele volk. In Zwitserland ziet men in sommige staatseenheden een volksvertegenwoordiging ontstaan als een orgaan, waaraan gedelegeerd worden de bevoegdheden, welke aan het staatsvolk in zijn geheel toekomen en welke tevoren ook door dit volk, in vergadering (de hier en daar nog bestaande Landesgemeinde) verenigd, werden uitgeoefend.In vele gevallen is de volksvertegenwoordiging in twee kamers verdeeld. In federale staten ligt zo’n stelsel min of meer voor de hand: de ene kamer vertegenwoordigt het federale staatsvolk, het andere wordt samengesteld uit representanten der deelstaten.

Wij noemen: de V.S.: Congress, samengesteld uit House of Representatives en Senate; Zwitserland: Bundesversammlung (Assemblée fédérale), bestaande uit Nationalrat (Conseil National) en Standerat (Conseil des Etats); de Bondsrepubliek Duitsland: Bundesversammlung, gevormd door Bundestag en Bundesrat; Australië: Parliament met de twee kamers: House of Representatives en Senate; Canada; Parliament met: House of Commons en Senate.

Ook eenheidsstaten hebben echter in vele gevallen een uit twee kamers bestaande volksvertegenwoordiging.

Zo bijv. Nederland (Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal), Engeland (House of Commons en House of Lords), Frankrijk (Assemblée Nationale en Conseil de la République, België: Kamer der Volksvertegenwoordigers en Senaat). Voor de samenstelling en bevoegdheden der volksvertegenwoordigingen en haar samenstellende delen wordt verwezen naar de artikelen betreffende de afzonderlijke landen.

PROF. MR W. G. VEGTING

Lit.: G.Burdeau, Traité de Science politique, 4de dl (1950);G. Jellinek, Allgemeine Staatslehre (31921); R. Kranenburg, Inl. in de vergelijkende staatsrechts wetenschap (1950); Idem, Algemene Staatsleer (41952); H. R. Nord, Hist. ontw. en betek. v. d. representatiegedachte i. h. staatsrecht, diss. Leiden (1945); G.

W. van der Pot, Handb. Ned. Staatsrecht (61953).

BELGIË

De Kamer der Volksvertegenwoordigers is in België een van de drie takken van de wetgevende macht. De wetgevende macht — aldus art. 26 Grondwet— wordt gezamenlijk uitgeoefend door de Koning, de Kamer der Volksvertegenwoordigers en de Senaat. Opdat een wetsvoorstel of een wetsontwerp wet zou worden, moeten de Kamer, de Senaat en de Koning over de voorgelegde tekst hun accoord hebben betuigd. Elk lid van de Kamer heeft het recht wetsvoorstellen in te dienen. Luidens art. 49 van de Grondwet bepaalt de kieswet het aantal afgevaardigden naar de bevolking; dat aantal mag de verhouding van een afgevaardigde voor elke 40 000 inw. niet overschrijden. De Grondwet beperkt er zich toe het maximum aantal volksvertegenwoordigers te bepalen.

De gewone wetgever is niet verplicht om bij iedere bevolkingsaangroei het aantal volksvertegenwoordigers boven het grondwettelijke minimum te verhogen. Hij heeft het echter steeds gedaan.

De Kamer was in 1831 samengesteld uit 102, in 1869 uit 122, in 1890 uit 138, in 1910 uit 166, in 1923 uit 186 en in 1945 uit 202 volksvertegenwoordigers. Bij de wet van 18 Mei 1949 werd het aantal Kamerleden op 212 gebracht. De Kamer der volksvertegenwoordigers bepaalt in haar reglement op welke wijze zij van haar bevoegdheid gebruik maakt (Grw. art. 46). Bij elke zitting benoemt de Kamer haar voorzitter, haar ondervoorzitters en stelt zij haar Bureau samen (Grw. art. 37). Elk wetsontwerp kan door de Kamer slechts aangenomen worden nadat daarover artikelsgewijs is gestemd (Grw. art. 41). De Kamer heeft het recht de artikelen en de amendementen die werden voorgesteld te wijzigen en te splitsen (Grw. art. 42).

Over de ontwerpen in hun geheel wordt steeds bij naamafroeping en mondeling gestemd. Verkiezingen en voordrachten van candidaten geschieden bij geheime stemming (Grw. art. 39). Elk besluit wordt bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen, behoudens hetgeen door het reglement der Kamer wordt bepaald ten opzichte van verkiezingen en voordrachten. Bij staking van stemmen is het behandelde voorstel verworpen. De Kamer kan geen besluit nemen, zo niet de meerderheid van haar leden aanwezig is (Grw. art. 38). Van het principe van de volstrekte meerderheid wijkt de Grondwet in de volgende gevallen af:

1. de benoeming door de Koning van zijn opvolger, indien het staatshoofd geen mannelijke nakomelingen heeft (art. 61);
2. de toestemming door de Kamers aan de Koning gegeven om tegelijk hoofd te zijn van een andere staat (art. 62);
3. de herziening der Grondwet. In deze gevallen kan de Kamer niet beraadslagen, zo niet ten minste twee derden van de leden aanwezig zijn, en zo niet ten minste twee derden van de stemmen zich voor het voorstel verklaard hebben.

De wet waarbij aan de vrouwen het stemrecht wordt gegeven (art. 47) en de wet waarbij nieuwe categorieën verkiesbaren voor de Senaat ingevoerd worden (art. 56 bis) moeten in de Kamer (en in de Senaat) door ten minste twee derden van de stemmen aangenomen worden. De vergaderingen van de Kamer zijn openbaar. De Kamer vergadert evenwel met gesloten deuren op vordering van haar voorzitter of van tien leden. Zij beslist daarna, bij volstrekte meerderheid, of de vergadering in het openbaar moet worden hervat tot behandeling van hetzelfde onderwerp (Grw. art. 33).

PROF. A. J. MAST.

< >