is de figuur, gevormd door vier (in eenzelfde vlak gelegen) lijnen, die de zijden worden genoemd. De volledige vierzijde heeft zes hoekpunten, nl. de snijpunten van telkens twee zijden, en drie diagonalen, d.w.z. de verbindingslijnen van telkens twee overstaande hoekpunten.
Onder overstaande hoekpunten verstaat men dan hoekpunten, die niet op eenzelfde zijde zijn gelegen. De volledige vierzijde staat duaal tegenover de volledige vierhoek, gevormd door vier, in eenzelfde vlak gelegen, punten.