Frans staatsman, eerste president van de vierde Franse republiek (Revel, Haute-Garonne 27 Aug. 1884), begon als advocaat in Toulouse en werd in 1914 lid van de Kamer, waar hij lange jaren lid van de financiële commissie was. Na Wereldoorlog I beijverde hij zich voor de beperking van de vordering op Duitsland, het herstel der verwoeste gebieden en de annulering van alle intergeallieerde schulden.
Tevens vervaardigde hij, in oppositie tegen de regeringen Poincaré, -Herriot, -Daladier, -Doumergue, -Tardieu, -Laval, vele tegen-ontwerpen, vooral op het gebied van belasting, begroting en administratiehervorming.In Juni 1936 koos Blum hem tot zijn minister van Financiën. Gedurende zijn ambtsperiode verminderde Frankrijks goudvoorraad belangrijk.
Vervolgens was hij in het Kabinet-Chautemps minister van Justitie (1937) en in het tweede Kabinet-Blum minister van Coördinatie (1938). In de befaamde zitting van de Nationale Vergadering van 10 Juli 1940 was hij een van de 80 (op de 650) parlementariërs, die zich uitspraken tegen het verlenen van bijzondere volmachten aan de regering-Pétain.
In 1943 wist hij te ontkomen naar Londen, waar hij zich bij De Gaulle aansloot. In bevrijd Frankrijk teruggekeerd, werd hij minister van Staat in diens kabinet (Nov. 1945) en op 31 Jan. 1946, als opvolger van Gouin, tot voorzitter van de nationale Constituerende Vergadering gekozen, welke functie hij bleef bekleden in de tweede Constituante en later, na aanneming van de grondwet, tot welker totstandkoming hij zeer belangrijke bijdragen had geleverd, van de Nationale Vergadering. Dit bleef hij tot 16 Jan. 1947, de dag dat hij tot eersten president van de vierde Franse republiek werd gekozen.
Bibl.: Hier-Demain (1944).