Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Vidkun QUISLING

betekenis & definitie

(Lauritz Abraham), Noors politicus (Fyresdal, Telemarken, 18 Juli 1887 - Oslo 24 Oct. 1945), koos de militaire loopbaan en werd in 1918 militair attaché te Petrograd.

In het jaar 1922 werd hij secretaris van Nansen*, met wie hij nauw samenwerkte bij diens hulpactie ten behoeve van de hongerende bevolking van Rusland.

Toen Engeland met de Sovjet-Unie gebroken had, nam hij tijdelijk de Britse belangen in Rusland waar. In 1928 verkreeg hij, als majoor, ontslag uit de dienst. Aanvankelijk koesterde hij sympathie voor het communisme en hij sloot zich aan bij de zeer links georiënteerde Noorse sociaal-democratie, de Arbeiderspartij. Als gevolg van nadere kennismaking sloeg deze sympathie echter in haat om. In 1931 werd hij in de Noorse boerenregering opgenomen als minister van Defensie, als hoedanig hij scherp tegen het communisme optrad en ook een uitgesproken vijandige houding jegens de Arbeiderspartij aannam. In Febr. 1932 werd een aanslag op hem gepleegd.

Nog hetzelfde jaar trad hij af als minister en richtte de fascistisch gezinde partij der „Noorse Verheffing” op. Het volgende jaar zag de „Nasjonal Samling” het licht, welke weldra geheel het voorbeeld der Duitse nationaal-socialisten volgde.

Toen op 9 Apr. 1940 de Duitsers Noorwegen binnenvielen, bleek Quisling reeds tot hen in verstandhouding te staan. Nog de volgende dag stelde hij zich aan het hoofd ener „nationale” regering. De Duitsers eisten, dat koning Haakon Quisling tot minister-president zou benoemen. De vorst weigerde evenwel en de „nationale regering” vond geen steun bij de bevolking. Om deze reden trad Quisling weer af, ten einde een samenwerking tussen het Noorse volk en de Duitse bezetters niet in de weg te staan. Deze stuitte echter af op de verzetsgeest der Noren.

Toen de Duitsers inzagen, dat alleen met de „Nasjonal Samling” was samen te werken, ontbonden zij alle verdere partijen en stelden uit genoemde beweging gekozen Staatsraden aan het hoofd der Noorse departementen (25 Sept. 1940). Op 1 Febr. 1942 eindelijk kon Quisling opnieuw als minister-president aan het hoofd van een kabinet treden, nadat eerst een uitspraak van het Hooggerechtshof was verkregen, dat zulks onder de gegeven omstandigheden niet onwettig was. Steunende op de militaire formatie van zijn partij, de „Hird”, en op de Duitsers regeerde Quisling thans Noorwegen, onder toezicht van de bezetters (rijkscommissaris Terboven), totdat in Mei 1945 de Duitse capitulatie een eind aan zijn régime maakte. Hij werd gevangen genomen en op 10 Sept. 1945 ter dood veroordeeld. Nadat dit vonnis in hoger beroep door het Hooggerechtshof was bevestigd, werd hij gefusilleerd. In het politieke jargon is het woord Quisling een soortnaam geworden voor de politieke landverrader.

Bibl.: Russia and Ourselves (London 1931).

< >