Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Victor de stuers

betekenis & definitie

Jhr (Eugène Louis), Nederlands kunstbeschermer en tekenaar-dilettant (Maastricht 20 Oct. 1843 - Den Haag 21 Mrt 1916), studeerde rechten te Leiden en was van 1875-1901 referendaris en hoofd van de afd. Kunsten en Wetenschappen aan het departement van Binnenlandse Zaken.

In 1901 werd hij lid van de Tweede Kamer. Hij had een strijdvaardige natuur en was een ijveraar bij uitnemendheid voor het behoud en herstel van de Nederlandse monumenten van kunst en cultuur; in temperamentvolle geschriften schudde hij het publiek wakker uit zijn lethargie tegenover het verval der oude kunstschatten. Hij bereikte ook veel op het gebied van het Nederlandse archiefwezen en kunstonderwijs. In 1874 publiceerde hij de eerste wetenschappelijke catalogus van het Mauritshuis; de stichting van het in 1885 geopende Rijksmuseum is aan zijn initiatief te danken. Hij was tevens een buitengewoon geestig karikaturist; zeer raak zijn zijn, door Th. Mesker gelithografeerde, satirische muurtekeningen langs de trap en bij het zweetkamertje in het Academiegebouw der Leidse Universiteit.Bibl.: De verhouding der volksvertegenwoordigers tot hunne kiezers (Leiden 1869); art. in „De Gids”, o.a. Holland op zijn smalst (1873); Da Capo, een woord over regering, kunst en oude monumenten (Den Haag 1875); Het Binnenhof en s Lands gebouwen in de residentie (1891); Het Rijksmuseum te Amsterdam (I896-’98); P. J. H. Cuypers (Amsterdam 1900); Amsterdam en Nederlands eer, Het Raadhuis v. Amsterdam (1910).

Lit.: Het Levenswerk van Jhr Mr V. d. St., Herdacht door zijne vrienden (Utrecht 1913); Eigen Haard, 1886 en 1919 (over de Leidse muurtekeningen); H. v. Hall, Repert. v. d. Gesch. d. Ned. Sch.- en Grav. kst (Den Haag 1936), nrs 4005-4020; H. E. v. Gelder e.a., in: Oudheidk. Jaarb., XII (1943): Jhr Mr V. d. St. 1843-1943; A. Kessen, in: De Maasgouw dl 58, jg 63, 1943; cat. tent. Bonnefanten, Herdenking V. d. St., Maastricht (Juni 1950).

< >