noemt men een rechtsgeding, dat begint met een verwijzing van partijen door een rechter naar een rechter.
Een voorbeeld vindt men in art. 122 F.W.: wanneer iemand vraagt als schuldeiser in een faillissement te worden geverifieerd (z faillissement), doch bijv. de curator het beweerde recht betwist, verwijst de rechter-commissaris partijen, zo hij ze niet kan verenigen en het geschil al niet aanhangig is, naar de terechtzitting van de rechtbank, waar het geding dan zonder dagvaarding op de enkele verschijning van de eiser begint. Andere gevallen vindt men in art. 150 F.W., artt. 32oi, 486, 558 W.v.B.Rv., enz.
Lit.: C. W. Star Busmann, Hoofdst. v. burg. rechtsvord., nieuwe uitg. (1948), §171.