(milit. recht) is een met de dood, levenslange .gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren bedreigd militair misdrijf, waaraan zich schuldig maakt hij, die
a. opzettelijk ten behoeve van de vijand een inlichting betreffende enig krijgsbelang tracht in te winnen aan boord van een vaartuig der krijgsmacht, binnen de voorpostenlinie, in een versterkte of bezette plaats of post, of in een inrichting van de land- of zeemacht, dan wel in een verboden plaats;
b. in tijd van oorlog ter sluik, onder een vals voorgeven, door middel van een vermomming of langs een andere dan de gewone toegang binnen een van dergelijke plaatsen tracht te komen, aldaar in dier voege aanwezig wordt bevonden, of zich op een van die wijzen of door een van die middelen van daar tracht te verwijderen;
c. in tijd van oorlog opzettelijk een opneming doet of een beschrijving of afbeelding maakt, betreffende enige zaak van militair belang. Voor schuldigverklaring aan de onder b. en c. genoemde feiten is het niet nodig, dat bewezen wordt, dat de dader ten behoeve van de vijand heeft gehandeld (zodanig bewijs zal veelal moeilijk te leveren zijn), doch indien aan de rechter blijkt, dat de dader niet ten behoeve van de vijand heeft gehandeld, zijn de bepalingen niet toepasselijk en gaat de dader dus vrijuit (art. 78 Wetb. v. Mil. Strafr.). Vergelijk artt. g8-g8c Wetb. v. Strafr., speciaal art. g8c sub 3e.
