vormen de huidbedekking der vogels; zij beschermen deze tegen afkoeling en spelen een rol bij het vliegen. Het embryonale vederkleed wordt gevormd door donsveren, die bestaan uit een hoornen cylinder, de spoel, die aan zijn top een krans van uiterst fijne zijtakken of baarden draagt.
Deze veren vormen het nestkleed, dat goed ontwikkeld is bij de nestvlieders, terwijl de nesthokkers bijna of geheel naakt uit het ei komen. Het nestkleed wordt later vervangen door de blijvende veren. Bij deze veren staan de baarden niet in een kring aan de top van de spoel, maar zijn in twee rijen gerangschikt langs de schacht, een ondoorschijnende hoornbuis, die het verlengde van de spoel vormt en met een wit merg gevuld is. Het geheel van de baarden heet vlag. Men onderscheidt de blijvende veren in contourveren en blijvende donsveren. Bij de contourveren dragen de baarden twee soorten zijtakken of baardjes. Aan de naar de spits van de veer toegekeerde baardjes zitten nl. haakjes, aan die van de andere zijde zit een omgekrulde lijst.
De haakjes van de ene zijde grijpen nu in de lijst van de baardjes van de volgende baard. Zo vormt de vlag een goed samenhangend netwerk. Bij de donsveren ontbreken de haakjes, zodat zij een losse bouw hebben; zij dienen dan ook alleen als beschutting. De contourveren worden onderscheiden in dekveren, die de bekleding van het lichaam vormen, slagpennen en staartpennen (z vogels). Zowel bij dekveren als bij donsveren kan een nevenschacht voorkomen, die aan de naar het lichaam toegekeerde zijde gelegen is en meestal een vlag heeft. Dit is de bijveer of hyporhachis. De kleur der veren wordt veroorzaakt door pigmenten, kleurstoffen die zich in het weefsel van de veer bevinden, of door de structuur, waardoor interferentieverschijnselen optreden (z kleur 2, dierkunde).Eén of twee maal per jaar verliezen de vogels, in betrekkelijk korte tijd, hun veren, die door nieuwe vervangen worden: rui. Bij de rui worden de oude veren uit de follikel gedrukt door de papil, die daarna weer een nieuwe veer vormt. Bij sommige vogels is het kleed na de lenterui anders dan het herfst- en winterkleed: bruiloftskleed.
Aangezien veren zeer licht en uitstekende warmte-isolatoren zijn, worden zij toegepast bij het vervaardigen van dekbedden en zachte kussens. Zij dienen ook als versiering voor hoeden en corsages. Vnl. in Amerika worden de baarden en baardjes van kippenveren meegesponnen met wol om zeer lichte, warme kledingstukken te vervaardigen. Van zwanenhuiden, waarvan de grote veren verwijderd zijn, worden bijv. schoudercapes vervaardigd. Van donsveren worden poederdonsjes gemaakt.
Lit.: L. D. Brongersma in: Ihle c.s., Leerb. d. Vergel. Ontleedkunde d. Vertebraten, dl I pag. 70 (Utrecht 1941); Lillie F.
R. en M. Juhn, Physiol. Zool. 5, I (1932); American Wool Handbook New York 1947).