is bij muziekinstrumenten een inrichting om een luchtstroom naar verkiezing door te leiden of te stremmen. Men vindt de toepassing van ventielen bij koperen blaasinstrumenten en bij het orgel.
Bij koperen blaasinstrumenten dient het ventiel om aan de oorspronkelijke luchtkolom een verlengstuk toe te voegen ten gevolge waarvan de grondtoon verlaagd wordt. Door een bepaalde combinatie van ventielen is het mogelijk om de tot de natuurtonen beperkte omvang van een koperen blaasinstrument chromatisch aan te vullen.
Er zijn verschillende manieren om zo'n ventiel in werking te stellen;
1. door een draaibeweging, men spreekt dan van draaiventiel of cylindermachine,
2. door een verticale beweging, men spreekt dan van een pompventiel of piston. De uitvinding van het ventiel bij koperen blazers is in 1818 door Blühmel en Stölzel gedaan. In het midden van de 19de eeuw vond een verbetering van het pompventiel in Frankrijk ingang, die men Perinet-ventiel noemt.
Een koperen blaasinstrument met de grondtoon c klein kan de volgende natuurtonen voortbrengen: c' g' c" e" g" (de hier volgende 7de natuurtoon bes" wordt niet gebruikt omdat deze niet in ons toonsysteem stemt) en c'". De grondtoon c klein is bij de meeste instrumenten niet te intoneren en wordt hier derhalve buiten beschouwing gelaten. Door het inschakelen van het 1ste ventiel wordt de toon een grote secunde verlaagd, men kan dan dus blazen: bes f' bes' d"f" bes". Het inschakelen van het 2de ventiel dat een kleine secunde verlaagt geeft de tonen b fis' b' dis" fis" b" Het inschakelen van het 3de ventiel of de combinatie van het iste en 2de geeft een verlaging van een kleine terts, dus de tonen a e' a' cis" e" a". Door combinatie van het 2de en 3de ventiel krijgt men de verlaging van een grote terts, door de combinatie van het 1ste en 3de van een reine kwart en door de combinatie van alle 3 van een overmatige kwart. Met behulp van deze drie ventielen heeft het instrument dus een chromatische omvang van fis klein tot c drie gestreept.
Het hier beschreven principe wordt op alle koperen blaasinstrumenten toegepast, de werkelijke omvang is afhankelijk van de lengte van de buis. Bij sommige instrumenten wordt de omvang naar de laagte uitgebreid door een 4de ventiel dat een kwart verlaagt en soms door een 5de ventiel dat dient om de onzuiverheid die kan optreden door de combinatie van ventielen te corrigeren.
Lit.: C. Sachs, Die modernen Musikinstr. (1923); Idem, Handb. d. Musikinstrumentenkunde (1930)