in strafrechtelijke zin, is een misdrijf, dat in het algemeen betekent: namaak en vervalsing. Het NED.
W.v.Sr., boek II, titel X, artt. 208-235, bevat strafbepalingen over valsheid van:a. geld;
b. zegels en merken;
c. geschriften.
a. „Valschheid in muntspeciën en munt- en bankbiljetten” (artt. 208-215) (z geld, geldvervalsing).
b. „Valschheid in zegels en merken” (artt. 216224).
1. Namaak en vervalsing van de van rijkswege uitgegeven zegels, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst te gebruiken, of door anderen te doen gebruiken, wordt met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren gestraft.
2. Merken-, de strafbepalingen hebben betrekking op rijksmerken en door de wet vereiste meestertekenen, alsmede andere merken, die krachtens wettelijk voorschrift op goederen of hunne verpakking moeten of kunnen worden geplaatst. Het plaatsen van valse merken op gouden en zilveren, alsmede aan ijk onderworpen voorwerpen, of het vervalsen van echte merken, verder het plegen van zodanige handelingen ten opzichte van bedoelde goederen of hun verpakking, wordt gestraft met maximumstraffen van vijf, drie en twee jaren.
BELGIË
In plaats van „Valschheid ”, draagt het corresponderend hoofdstuk van het W.v.Sr. de titel: „Namaking of vervalsching van stempels, zegels, keurijzers, merken, enz.” (Strafwetb., boek II, titel III, artt. 179-192).
c. „Valschheid in geschriften” (NED. artt. 225235). Het valselijk opmaken of vervalsen van een geschrift, waaruit enig recht, enige verbintenis of enige bevrijding van schuld kan ontstaan, of dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, is strafbaar, wanneer dit geschiedt met het oogmerk om zulk geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken en indien uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan. De straffen zijn gevangenisstraffen van ten hoogste zeven jaren.
BELGIË
Bij het corresponderend hoofdstuk (IV) „Valschheid in geschriften” is nog bijgevoegd: „en in telegrammen” (artt. 193-214). Anderzijds vallen in tegenstelling tot het Ned. Wetb. v. Strafr. de waardepapieren niet onder geschriften; deze worden in een apart hoofdstuk behandeld (artt. 173—178). Straffen: dwangarbeid (10-20 jaren); opsluiting (5-10 jaren) ; of gevangenis tot 5 jaren.
In tegenstelling met geld (z geld, geldvervalsing), bestaat tegenwoordig nog geen Internationale Conventie ter bescherming van geschriften. Daarentegen hebben de „Commission Internationale de Police Criminelle” en de „Chambre de Commerce Internationale” te Parijs, besloten, de in hun opdracht uitgewerkte „Richtlijnen” ter preventie en bestrijding van namaak en vervalsing van geschriften, internationaal in te voeren (zie literatuur). Deze richtlijnen bevatten politionele, organisatorische en banktechnische maatregelen, alsmede zulke op het gebied van druk, papier, enz. De internationaal belangrijke gevallen van valse en vervalste geschriften worden o.a. in het officiële orgaan van genoemde Commissie behandeld (zie literatuur).
j. A. ADLER
Lit.: D. T. Ames, Ames on Forgery (New York 1900); G. Meyer & H. Schneickert, Archiv für gerichtl. Schriftuntersuchungen (Leipzig 1907); C. Ainsworth Mitchell, Documents and their Scientific Examination (London 1922); J. A. Adler, Erkennungszeichen, Contrefaçons et Falsifications (Wien 1922 en volg. jaren); Idem, Richtlijnen: accreditieven en credietbrieven (Wien 1926), chèques en wissels (Wien 1927); paspoorten, identiteitsbewijzen, enz. (Wien 1937); waardepapieren, Amsterdam 1939 - Den Haag 1948); Handbuch (Wien 1937). A. S. Osborn, Questioned Documents (Albany, New York, 1929). E. Locard, Traité de Criminalistique (Lyon 1937); Noyon-Langemeyer, Het Wetb. v. Sr. 2de dl (5de dr. Arnhem 1949)» blz. 43 w. en 447 vv.).