benaming van het orakelwerktuig, waarover de Israëlietische hogepriester beschikte. Dit orakelwerktuig omvatte de borsttas of borstlap, vastgehecht aan het hogepriesterlijk ephod, vervolgens de eigenlijke Urim en Thummim, die men doorgaans als twee steentjes (wellicht in verschillende kleuren) opvat.
Het raadplegen geschiedde bij wijze van alternatieve vragen, waaruit wordt afgeleid dat Jahwe werd geraadpleegd door het lot. Dit orakelwerktuig behoorde aan de familie van Mozes. Te Jeruzalem werden de Urim en Thummim niet meer ondervraagd en zij verdwijnen met de verbanning van de priester Abjathar door koning Salomo.De verklaring van de beide Hebreeuwse woorden is onzeker. De traditionele verklaring is „licht” en „recht”, wellicht omdat door deze stenen het „recht” aan het „licht” werd gebracht; een andere verklaring is: „vloek” en „onschuld”, dus schuld of ontkenning (het zwarte -teentje) en vrijspraak of bevestiging (het witte).