(Frans: Lac Tchad\ Arabisch: Bahr es salam), moerassig zoetwatermeer in het centrum van Afrika, op de grens van Nigeria en het Tsaad-territorium. De oppervlakte wisselt met de waterstand van 10000 tot 25000 km2; de diepte, die eveneens varieert, bedraagt 1 tot 7 m.
De aanvoerrivieren, in volgorde van belangrijkheid, zijn de Sjari, de Logone, de Dzjobe en de Bahr el Ghazal. Waarschijnlijk neemt, door de reeds lang geleden geconstateerde uitdroging van Afrika, de oppervlakte steeds af. De oevers zijn dientengevolge weinig scherp gemarkeerd en met riet begroeid. De oostelijke oever heeft duinwallen en lagunen. Het zoete of brakke water is zeer visrijk. Aan de zuidoever wonen de Boe•doema, een volk in opkomst, dat handelt in gedroogde vis en potas en dat grote runder- en schaapskudden bezit. Het Tsaad-meer is waarschijnlijk het Nuba-meer van Ptolemaios. De eerste Europeanen, die het bezochten, waren Clapperton, Oudney en Denham (1823).