noemt men bepaalde archaeologische vondsten in Skandinavië en Finland, die bestaan uit lage, bijna cirkelronde, op de grond liggende steenrijen, die een labyrint van gangen vormen; volgt men deze weg, dan komt men aan het middelpunt van de kring en men moet dan weder langs dezelfde weg terugkeren. De naam schijnt in verband te staan met die van Troje, maar kan uit de volksboek-literatuur overgenomen zijn.
Over het doel van deze steenrijen is niets met zekerheid bekend; vroeger dacht men aan overblijfsels uit de bronstijd: er zijn echter geen bodemvondsten, die een datering mogelijk maken. Intussen komen soortgelijke bouwsels ook in Noord-Duitsland en Rusland voor. Indien er samenhang met het klassieke labyrint bestaat, in welks midden de Minotaurus huisde, dan is een religieuze betekenis zeer waarschijnlijk, vooral als men de mozaïek-labyrinten in de kathedralen van Bayeux, Amiens en elders daarmede in verband mag brengen.Lit.: Garus Sterne (Ernst Krause), Die Troiaburgen Nordeuropas (Glogau 1893; rijk materiaal, maar zeer fantastisch).