is in de muziek de naam voor:
1. een compositie voor drie instrumenten. Een trio kan uit iedere instrumentencombinatie samengesteld zijn; typerend zijn alleen strijktrio (viool, altviool en cello) en pianotrio (piano, viool en cello);
2. het middendeel van dansmuziek, geplaatst tussen het hoofddeel en de herhaling daarvan, bijv. Menuet - Trio - Menuet. Deze naam dankt zijn ontstaan aan een gewoonte bij 17de-eeuwse Franse balletcomponisten om het hoofddeel te schrijven voor het gehele orkest en het middendeel voor drie instrumenten, bijv. 2 hobo’s en fagot.
In het Barok treft men vaak de titel trio-sonate aan. Deze werd echter als regel niet door drie instrumenten uitgevoerd. De meeste trio-sonates waren geschreven voor 2 melodie-instrumenten (bijv. violen) en een basso continuo die uitgevoerd werd door een lage strijker en een clavecimbel, dus in totaal 4 spelers verlangend. Er zijn ook triosonates voor orgel: deze worden uitgevoerd op 2 klavieren en het pedaal van een orgel, en verlangen dus één speler.