Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Toronto

betekenis & definitie

op één na grootste stad van Canada, ligt in het Z.O. van dit land, aan de westkust van het Ontario-meer en is hoofdstad van de provincie Ontario, telt (1949) 673 000 inw., met voorsteden ruim 1 millioen inw. De stad ligt tussen de Don en de Humber (kleine rivieren, die hier in het meer uitmonden) in en omvat bijna 100 km2 van een op 100 m hoogte gelegen plateau aan de rand van het meer.

De stad zelf is modern en regelmatig gebouwd.Brede, elkaar loodrecht kruisende straten doorsnijden de zakenwijk, waar de kantoren zijn ondergebracht in een aantal wolkenkrabbers naar ‘t voorbeeld van New York en Chicago. Ten N. van deze wijk liggen de gebouwen van de regering en de universiteit. Deze laatste is de grootste in Canada, werd in 1827 gesticht en telde in 1950 ca 1500 docenten en 16 800 studenten. De Victoria universiteit werd in 1890 met de Toronto universiteit verbonden. Van de vele andere wetenschappelijke en culturele instituten noemen we de landbouwhogeschool, de sterrenwacht, het St Michael Institute voor studie van de Middeleeuwen, een conservatorium, musea (w.o. een met een beroemde Chinese collectie) en bibliotheken. Door de city-vorming en het grote aantal ééngezinswoningen zijn er veel verkeersproblemen ontstaan, welke thans tot een oplossing komen door de in 1949 begonnen bouw van een ondergronds net van spoorlijnen naar de vele buitenwijken. Toronto heeft een bekende jaarmarkt (de Canadian National Exhibition) met uitgestrekte en permanente expositiehallen en -terreinen.

De stad ligt aan de grote spoorlijn van Windsor (Detroit) naar Montreal, maar van groter betekenis voor handel en verkeer is de gunstige ligging aan een beschutte baai van het meer. Jaarlijks komen schepen binnen, waaronder kleine zeeschepen, via de St Laurens, met een gezamenlijke tonnage van 4,3 millioen. Spoorlijnen dringen door tot in het havengebied, dat zich over een afstand van 20 km langs de oevers van het meer uitstrekt. Door de gunstige geografische ligging dicht bij het Amerikaanse mijnbouw- en industriegebied van Michigan, Ohio en Pennsylvania en door de aanwezigheid van goedkope electrische energie is Toronto tot een van de belangrijkste industriële en handelscentra van het Britse imperium gegroeid. De industrie omvat olieraffinaderijen, ijzer- en metaalwerkplaatsen, spoorwegwerkplaatsen, abattoirs, vleesfabrieken, rubberindustrie en talloze industrieën voor de verzorging van de stad en omgeving. Verschillende buitenlandse ondernemingen hebben er afdelingen gevestigd. Toronto is met Chicago de voornaamste veemarkt van Noord-Amerika.

De naam Toronto is van Indiaanse oorsprong en betekent „vergaderplaats”; de vestiging was vroeger een plaats waar Indiaanse stammen bijeenkwamen om te beraadslagen over oorlog en vrede. In 1749-’50 richtten de Fransen een fort en handelspost op (Fort Rouillé), waar de tegenwoordige stad ligt. Britse handelaars kwamen van het Z., en in de oorlog tussen Frankrijk en Engeland werd het fort verbrand, om Engelse bezetting te voorkomen. De stad werd in 1813 door strijdkrachten van de V.S. bezet, maar in 1817 verkreeg zij zelfbestuur. Zij werd hoofdstad van de prov. Ontario in 1867.

< >