Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Tomsk

betekenis & definitie

stad in Russisch Siberië, aan de Tom, een linkerzij rivier van de Ob, en aan de noordrand

tegenstelling daarmede het zgn. kleine-terts-toongeslacht (=moll= mineur) gekarakteriseerd door de drieklanken van tonica, dominant en subdominant met een kleine terts, dus t.o.v. c de toonladder c d es f g as bes bezit. Wanneer in een compositie een tonica en een van deze toongeslachten overheerst, geeft men dit vaak in de titel aan, bijv. Sonate in d-grote-terts. Bovendien blijkt dit uit de voortekens: een stuk in d-grote-terts gebruikt dus vooral de tonen d e fis g a b cis; de twee kruisen voor fis en cis worden voor aan de balk geplaatst, zodat men ze niet voor iedere toon behoeft te herhalen. Behalve deze beide toongeslachten zijn er nog een groot aantal van tonale organismen denkbaar. Men kan ze eenvoudig aanduiden door de typerende tonale relaties er van in een toonladder te rangschikken.

De in de Middeleeuwen gebruikte tonale organismen waren alle zeventonig diatonisch. Men is gewoon hierbij niet van tonaliteit maar van modaliteit of kerktoonsoort te spreken (voor de dorische, phrygische, lydische, mixolydische en aeolische toonladder, z kerktoon).

Pentatonische systemen zijn reeds uit de Oudheid en in alle primitieve muziek bekend. Men onderscheidt de anhemitonische (= zonder halve tonen) bijv. c d e g a, die in vijf nuances voorkomt, omdat iedere toon tonica kan zijn, en de hemitonische of ditonische bijv. b c e f a, die op dezelfde manier in vijf nuances denkbaar is.

Hexatonische systemen vindt men vooral in de moderne muziek, eveneens enhemitonische bijv. c d e fis gis bes, ook duale of Debussyaanse toonladder genoemd, en een hemitonische bijv. c dis e g as b.

In moderne muziek komt ook een octotonisch systeem voor, met een toonladder van afwisselend hele en halve tonen bijv. c d es f fis gis a b. Dit toonsysteem, dat door schrijver dezes voor het eerst werd toegepast en sindsdien veel verbreiding vond, geeft spoedig aanleiding tot het ontstaan van polytonale verschijnselen (z polytonaliteit).

Ook uitsluitend in moderne muziek vindt men een door N. Tscherepnin gepropageerd negentonig toonsysteem met een toonladder van afwisselend twee halve tonen en een hele toon bijv. c cis dis e f g gis a b.

Voortgaande volgens het aantal der gebruikte tonen zou men het twaalftonig systeem van Schönberg met zijn atonale tendenties (z atonaliteit en twaalftoonmuziek) en het twaalftonig systeem van Hindemith met zijn monotonale oriëntatie als laatste mogelijkheden kunnen noemen.

Ten slotte moet nog vermeld worden het toepassen van elementen van een toonsysteem in een ander. De bekendste voorbeelden hiervan zijn de toongeslachtsvermengingen die algemeen aangeduid worden als durmoll en molldur. Van durmoll spreekt men, wanneer in een kleine-terts-toongeslacht een dominant met grote terts wordt gebruikt. Molldur is de naam voor het gebruik van een subdominant met kleine terts in een grote-terts-toongeslacht.Terwijl molldur betrekkelijk zeldzaam is, heeft durmoll zozeer ingang gevonden, dat het voorkomen van een rein kleine-terts-toongeslacht tot de hoge uitzonderingen behoort.

IR H. H. BADINGS.

< >