in Italië genaamd Vittoria, Spaans componist (Avila, tussen 1548 en 1550 - Madrid 27 Aug. 1611), kreeg sinds 1565 een religieus-wetenschappelijke vorming aan het Collegium Germanicum te Rome. Van 1569 tot 1593 vervulde hij verschillende muzikale functies in die stad, o.a. aan genoemd Collegium, aan het Seminario Romano en aan de kerken S.
Maria di Monserrato, S. Giacomo degli Spagnoli en S. Girolamo della Carita. Van 1596 tot zijn dood was hij te Madrid werkzaam als Cappellano van de keizerin-moeder en als organist van het klooster de las descalzadas Reales.Met Morales en Guerrero behoort hij terecht tot de beroemdste Spaanse polyphonisten van de 16de eeuw. In tegenstelling tot zijn tijdgenoten heeft hij nimmer wereldlijke muziek geschreven.
Zijn zeer omvangrijke oeuvre bestaat uitsluitend uit missen, magnificats en motetten, geschreven in een zeer zuivere contrapuntische stijl, vervuld van een diep mysticisme. Zijn Opera Omnia zijn van 1902 afin moderne notatie uitgegeven; dit geschiedde onder redactie van Felipe Pedrell.
PROF. DR CH. V. D. BORREN
Lit.: Collet, T. L. de V. (Paris 1915); F. Pedrell, T. L. de V. (Valencia 1918); R. Casimiri, II Vittoria: nuovi documenti per una biografia sincera de T. L. de V., in: Note d’archivio per la storia musicale, XI (1934), pag. m-197; H. de May, Die Kompositionstechnik T.
L. de V.’s, diss. Bern (1943).