Synoniemen zoeken
Synoniem van tol
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
tol
tol - kegelvormig stuk speelgoed waaraan een draaiende beweging wordt gegeven. Synoniemen: draaitol en, in België, dop. De priktol, werptol of zettol wordt na met een koord te zijn omwonden, op de grond gegooid, zodat hij gaat draaien. Er is een zweep nodig om een drijftol of zweeptol voort te bewegen. De bromtol is mechanisch en maakt een brommend geluid. Een gyrotol beweegt tegelijkertijd in horizontale en verticale richting.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Tol
De geldsom, die de eigenaar van den grond of van hetgeen zich op den grond bevindt, of ten algemeenen nutte of aan den houder van een be¬paald recht, moet opbrengen. Belasting heet in het algemeen het geld, dat door de inwoners van een land, gewest, enz. ten algemeenen nutte wordt opgebracht; schatting in het bijzonder de jaarlijksche som door den eenen staat aan den anderen te betalen, of de schadevergoeding in geld door een overwonnen staat aan zijn overwinnaar te geven (oorlogsschatting); cijns of uitgang hetgeen van zekere bezitting of van de opbrengst er van jaarlijks gegeven wordt; wordt hij niet binnen een bepaalden tijd geind dan vervalt het recht er op. Een tiend is een zeker evenredig gedeelte van de veldvruchten, dat tengevolge van oude rechten, van een bepaald stuk grond moet worden opgebracht. Eene grondrente is eene vaste geldsom of onveranderlijke hoeveelheid vruchten, die de eigenaar van een stuk grond aan den houder der grondrente moet opbrengen; tol de belasting, die men betaalt voor het recht van passage of doorvoer.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
tol
tol - zelfstandig naamwoord
1. speelgoed in de vorm van een kegeltje met een punt onderaan
♢ als je de tol laat draaien, krijgt hij een grote snelheid
2. geld dat je moet betalen om over een weg of brug te mogen
♢ bij de grote snelweg naar Lyon wordt tol geheven
1. ergens de tol voor betalen
[er nadeel van ondervinden]
2. het eist zijn tol
[brengt ook negatieve dingen met zich mee]
Zelfstandig naamwoord: tol
de tol
de tollen
het tolletje