Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Toegepaste wetenschappen

betekenis & definitie

is een uitdrukking waarin twee opvattingen gewoonlijk door elkaar heen worden gebruikt zonder dat men zich daarvan bewust is. In de eerste plaats is er de opvatting die door Auguste Comte in zijn Philosophie positive (1830) voor de natuurwetenschappen is ontworpen.

Deze is later door Wilhelm Ostwald in gemoderniseerde vorm gebracht (1929) en daarna in de Bibliotheek der Technische Hogeschool verder uitgewerkt (1951). Deze opvatting komt hier op neer dat een aantal wetenschappen in een reeks gebracht kunnen worden die van de algemeenste tot de steeds meer bijzondere wetenschappen gaat. Daarbij geldt dan dat de laatstgenoemde wetenschappen als hulpwetenschappen voor de meer speciale optreden en omgekeerd, dat de laatstgenoemde zich aan de algemenere voordoen als toegepaste wetenschappen. Gaat men in de reeks van boven naar beneden, dan ziet men dus louter toegepaste, van beneden naar boven gaande slechts hulpwetenschappen. Het begrip toegepaste wetenschap en zijn tegenpool „hulpwetenschap” zijn hier dus gerelativeerd. Wat een hoofdwetenschap is hangt van het gekozen vak af. Voor de chemicus bijv. is de chemie hoofdvak. De chemicus vindt dan in de reeks boven de chemie zijn hulpwetenschappen en onder de chemie zijn toegepaste wetenschappen. In dit verband kan men de physica toegepaste wiskunde, toegepaste meetkunde en toegepaste mechanica noemen. Dat bijv. de mechanica (en daarmee vanzelfsprekend de wiskunde), de physica en de chemie hulpwetenschappen der astronomie zijn, toont zich in de speciale aspecten die de mechanica des hemels, de astrophysica en de astrochemie vertonen.

De vele belangwekkende consequenties dezer reeks kunnen hier niet worden behandeld. Het komt er thans op aan te noteren dat het begrip toegepaste wetenschap hier gebruikt wordt in het kader van de vergelijking tussen twee wetenschappen.

Nu wordt deze uitdrukking ook nog gebruikt als relatie tussen een wetenschap en een praktijk. Deze praktijk is echter geen wetenschap meer, maar een kunst. De praktijk van de advocaat is een kunst waarbij hij juridische wetenschap toepast, de medicus past medische kennis in zijn geneeskunst toe, de ingenieur past in zijn praktijk technische kennis toe.

Noemt men de ingenieurspraktijk toegepaste wetenschap, dan huldigt men de laatstgenoemde opvatting. Spreekt men van technische wetenschappen als toegepaste wetenschap dan spreekt men in het kader van de eerstgenoemde opvatting.

De wet van Comte is door hem speciaal voor de natuurwetenschap opgesteld en gaat in hoofdzaak daarvoor op, al zijn er enige moeilijkheden. Voor de wetenschappen der maatschappij en van de geest gaat ze in hoofdzaak niet op, al zijn hier enige analogieën aan te wijzen. Maar ook voor deze groep blijft de tweede opvatting van toegepaste wetenschap als een kunst bestaan. Er werd reeds gewezen op de advocatenpraktijk tegenover de theoretische wetenschappelijke rechtswetenschap. Zo is de geestelijke als practische zielverzorger de tegenpool van de wetenschappelijke theoloog, de practische opvoeder onderscheidt zich van de wetenschappelijke paedagoog, de koopman van de geleerde econoom en zo kan men veel voorbeelden noemen.

IR JJR A. KOREVAAR

Lit.: A. Comte, Cours de philosophie positive (dl 1, Paris 1830); Wilhelm Ostwald, Die Pyramide der Wissenschaften (Stuttgart - Berlin 1829, in serie „Wege der Technik”); A. Korevaar, De system. catalogus v. d. Bibl. d. Techn. Hogeschool te Delft (Delft 1951).

< >