Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Tochaars

betekenis & definitie

juister Toegrisch, is een samenvattende benaming voor twee nauw verwante, sterk geëvolueerde Indogermaanse talen van het kentum-type (A kant; B kante, kante, „100”), die omstreeks 600 n. Chr. (vermoedelijk niet na 750) in Chinees-Turkestan werden gesproken en door Europese opgravingen ca 1900 opnieuw aan het daglicht werden gebracht.

Kortheidshalve onderscheidt men beide talen als A en B of Tochaars (in enge zin) en Koetsjisch.Ontcijferd werd het Tochaars, dat in Slanting Gupta, een variant van het Indische Brahmï-alphabet, is geschreven, door de Duitse geleerden E. Sieg en W. Siegling, terwijl de Fransman S. Lévi zich voor de ontcijfering van B verdienstelijk heeft gemaakt. Taalkundig vertoont het Tochaars, dat lexicologisch en syntactisch sterk door het Indisch is beïnvloed, de meeste verwantschap met de westelijke Indogermaanse talen. Vroegtijdige isolering uit het Indogermaans stamverband en contact met niet-Indogermanen verklaren het gedeeltelijk agglutinerend taaltype (splitsing der verbuiging in primaire en secundaire casus, vorming der secundaire naamvallen d.m.v. numerusindifferente, uit casuspostposities afgeleide uitgangen, tot het laatste lid beperkte flectie in adnominale groepen, waarvan het eerste lid in de obliquus staat, gedeeltelijke congruentie der adjectieven).

Het bewaarde Tochaarse handschriftenmateriaal omvat een voor het merendeel uit het Sanskrit vertaalde Boeddhistische godsdienstig-wijsgerige en medische literatuur alsook kloosterrekeningen en karavaanpassen. Uit een wijsgerig oogpunt zijn de Tochaarse fragmenten, die behoren tot de school der Sarvâstivâdin Vaibhâsika, belangwekkend in zoverre ze bouwstoffen leveren voor de kennis van het noordelijke Sanskrit-Boeddhisme, dat tot nog toe hoofdzakelijk slechts uit Chinese en Tibetaanse vertalingen bekend is. Het ethnisch substraat van de Tocharen vormt het in Chinese bronnen U-sun genaamde volk, dat omstreeks 120 v. Chr. in T‘ien-san de Grote Üe-tsï (vermoedelijk Indo-Skythen) samen met de Iraanse Sai of Sakiërs onderwierp en van laatstvermelden de naam twyr „Toegriër” (in het Sogdisch) ontving. Aan Koetsja’s belangrijke rol bij de verspreiding van het Indische Boeddhisme in China is de naam verbonden van Kumärajlva (4de - 5de eeuw n. Chr.).

PROF. DR W. COUVREUR

Lit.: Tekstverzamelingen: A-taal: E. Sieg-W. Siegling, Tocharische Sprachreste (Berlin-Leipzig 1921; volledig); B-taal (Berlijnse teksten): E. Sieg-W. Siegling, Tocharische Sprachreste. Sprache B. Heft 1: Die Udânâlankâra-Fragmente (Göttingen 1949); Sieg en Sieglings uitg. der Berlijnse B-teksten (in handschrift) wordt gepubliceerd door W. Thomas; (Parijse teksten): S. Lévi, Fragments de textes koutchéens (Paris 1933); J. Filliozat, Fragments de textes koutchéens de médecine et de magie (Paris 1948). De nog overblijvende Parijse fragmenten worden uitgeg. door J. Filliozat en W. Couvreur; (Engelse teksten): fragmenten v. d. verzameling-Hoernle uit te geven door G. S. Lane.

Spraakkunsten: A-taal: E. Sieg-W. Siegling-W. Schulze, Tocharische Grammatik (Göttingen 1931); B-taal: W. Krause, Westtocharische Grammatik. Band I: Das Verbum (Heidelberg 1952); A en B: H. Pedersen, Tocharisch vom Gesichtspunkt der indoeuropäischen Sprachvergleichung (Kopenhagen 1941); W. Couvreur, Hoofdzaken van de Tochaarse klank- en vormleer (Leuven 1947); Idem, Vergleichende tocharische Grammatik (in handschrift, Brugge 1953).

Woordenboeken: W. Couvreur, Tocharisches A- und B-Wörterbuch (Formen und Etymologien) (in handschrift, Antwerpen 1953); A. van Windekens, Lexique étymologique des dialectes tokhariens (Leuven 1941, voor B met omzichtigheid te raadplegen).

Algemeen oriënterend: W. Couvreur, Tochaars. Overzicht van de Tochaarse letterkunde (Jaarbericht no 10 van het Vooraziatisch-Egyptisch Genootschap Ex Oriente Lux, Leiden 1945-1948,561-571).

Geschiedenis en cultuur: Chinese berichten omtrent de Tochaarse staten. Koetsja (B), Karasjar enToerfan (A), bij S. Lévi, Le „tokharien B”, langue de Koutcha (Journal asiatique, XI, 2, 1913, 311-380) en inleiding tot Fragments de textes koutchéens.

< >