Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Tipitaka

betekenis & definitie

de „Drie Korven” van de Goede Wet, heet de Boeddhistische canon, waarin het „Woord”, te weten de leer van de Boeddha is neergelegd. Deze in het Pâli geschreven canon wordt gevormd door de heilige schriften van de Boeddhisten te Ceylon, Birma, Siam en Assam en heeft zich vermoedelijk ontwikkeld uit een oudere, in een Mâghadhî-dialect geschreven canon.

In de oudste delen er van vindt men waarschijnlijk een directe weergave van de gesproken woorden en leringen van de Boeddha. Men vindt in het eerste deel, Vinaya-pitaka, de kloosterwetten, de regels van de discipline (vinaya), de voorschriften voor het dagelijkse leven van de monniken en nonnen, lijsten van overtredingen met de daarbij behorende boeten (pâtimokkha). De tweede „Korf”, de Suttapitaka, bevat in vijf nikâya’s de leringen, preken en dialogen van de Boeddha en zijn oudste volgelingen. Dit werk bevat de Dhamma in eigenlijke zin. Vele delen er van bezitten hoge literaire waarde. De verzameling van de Jataka’s, de geboorteverhalen, waarin telkens de Boeddha in een vorige existentie hoofdfiguur is, is een onderdeel van de vijfde nikâya, de Khuddakanikâya, waartoe ook de Thera- en Ther-gâthâ’s behoren, de strofen van monniken en nonnen, het hoogtepunt van de Boeddhistische lyriek. Jonger dan deze twee pitaka’s is de derde „Korf”, de Abhidhammapitaka. De inhoud van dit werk sluit zich aan bij de vorige pitaka, echter op zeer scholastische, dorre wijze. Men vindt er eindeloze opsommingen en klassificaties van categorieën en begrippen, die voor het grootste deel betrekking hebben op de psychologische grondslagen van de Boeddhistische ethica.

Lit.: v. Winternitz, Gesch. der Ind. Liter. (Leipzig 19091920); Bibliogr. Bouddhique (Paris); Canon bouddhique Pali (Tipitaka); Texte et traduction Tome I, Fase. I.... par J. Bloch, J. Filliozat et L. Renou (Paris 1949).

< >