Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Thomas Hill GREEN

betekenis & definitie

Engels wijsgeer (Birkin in Yorkshire 7 Apr. 1836 Oxford 26 Mrt 1882), opgeleid in Rugby en Balliol College, Oxford, werd in 1860 „fellow” van dit College en was van 1878 tot zijn dood professor in „moral philosophy” in Oxford. Zijn onderwijs droeg veel bij tot de gunstige ontvangst van het idealisme van Hegel in Oxford.

Een echte Hegeliaan was hij evenwel niet; hij was voor alles moralist. Zijn belangrijke Lectures on the Principles of Political Obligation zijn na zijn dood door R. L. Nettleship uitgegeven; hij verwijdde daarin, onder de invloed zowel van Rousseau als van Hegel, de grenzen van het begrip liberalisme in die mate dat de sociale wetgeving van zijn tijd er niet strijdig mede kon genoemd worden.Bibl.: Prolegomena to Ethics ed. by H. C. Bradley (1883); Collected Works ed. by R. L.

Nettleship (3 dln, 1906).

Lit.: J. H. Muirhead, The Service of the State. Four Lectures on the Philosophy of Th.

H. G. (1908); P. Montagné, Un radical religieux en Angleterre ou la philosophic de G. (Toulouse 1927, m. bibl.): Y. L.

Chin, The Political Theory of Th. H. G. (New York 1920); F. Th.

Harris, The neo-idealist political theory (1944).

< >