(Putney 1485-28 Juli 1540), was de zoon van een gegoede ambachtsman, smid en brouwer tegelijk. Hij begon zijn loopbaan als krijgsman, maar kwam (1520) in dienst van kardinaal Wolsey, wiens handlanger hij werd.
Ook anderen uit de hoogste kringen gaf hij financiële raad en verdiende in korte tijd aanzienlijke sommen door hun geld te lenen. Aan hun gunst had hij het te danken, dat hij in 1523 in het Parlement zitting kreeg; toen Wolsey in ongenade dreigde te vallen, verdedigde hij hem (1529), maar ziende dat Wolsey niet te redden was, zocht hij de gunst van de koning en opperde, met Cranmer, het idee, dat Hendrik de gehoorzaamheid aan de Paus zou opzeggen, zichzelf aan het hoofd van de Engelse Kerk plaatsen, de annaten enz. zelf behouden en vrijheid nemen om in de echtscheidingskwestie te handelen naar eigen goedvinden. De koning ging hier nog niet dadelijk op in, maar benoemde Cromwell in 1531 in de Privy Council en in 1534 tot zijn secretaris. In deze beide functies heeft hij de koning vooral bijgestaan in diens kerkelijke maatregelen, meer dan de aartsbisschop van Canterbury zelf.
Sinds 1532 formuleerde hij de wetten, die leidden tot de afscheiding van de Anglicaanse kerk en wist deze in een dociel gemaakt Parlement aangenomen te krijgen. In 1535 door Hendrik aangesteld als zijn „vicaris-generaal”, d.w.z. plaatsvervangend hoofd van de Anglicaanse kerk, leidde hij de aanval op de bezittingen van de kloosters, die, onder de schijn van een soort Protestantisme, van al hun rijkdommen beroofd moesten worden. Hij visiteerde de kloosters, trad buitengewoon hard tegen hen op en confisqueerde bijna al hun bezittingen (1535-40). Daarvoor beloonde de koning hem met een baronie.
Als vicaris-generaal stond hij ook boven de aartsbisschop van Canterbury, Cranmer, die met hem samenwerkte. Fel trad hij op tegen vele bisschoppen, waarvan hij er enkelen in de Tower deed opsluiten. Daarvan was het resultaat, dat hij vele vijanden kreeg, die zich, zodra de gelegenheid zich voordeed, zouden wreken. Op zijn raad werd het huwelijk van de koning met Anna van Kleef ontworpen en eerst scheen Hendrik, die hiermee zijn politiek tegen de keizer meende te dienen, er zeer mee ingenomen: Cromwell werd verheven tot graaf van Essex.
Maar nauwelijks was deze prinses in Engeland aangekomen of de buitenlandse politiek wijzigde zich: Anna werd verstoten en enige dagen voordat het huwelijk van Hendrik en Anna voor niet-gesloten werd verklaard, werd Cromwell op een „bill of attainder” gearresteerd. Hij werd van verraad beschuldigd, het Hogerhuis veroordeelde hem en zonder behoorlijk gelegenheid gekregen te hebben zich te verdedigen, werd hij op het schavot gebracht.DR H. A. ENNO VAN GELDER
Lit.: R. B. Merriman, Life and letters of Th. C. (2 vol. 1902); P.
Wil ding, Th. G. C. London 1935).