Frans staatsman (Panders, dep. Ariège, i Mrt 1852 - Nice 22 Febr. 1923), werd in 1889 kamerlid voor Foix; van 18941895 trad hij voor het eerst als minister van Koloniën op.
Als zodanig trachtte hij het particulier initiatief voor koloniale ondernemingen te interesseren. Van Juni 1898 - 6 Juni 1905 was hij minister van Buitenlandse Zaken in de kabinetten Brisson, Dupuy, Waldeck-Rousseau, Combes en Rouvier. Zijn streven was de betrekkingen met Italië en Engeland te verbeteren, zonder dat de band met Rusland verslappen zou. Dat hierdoor een verscherpte tegenstelling tot Duitsland ontstaan zou, nam hij op de koop toe.
De mogelijkheid tot een „entente” met Engeland ontstond, doordat hij in het Fasjodaconflict voor Groot-Brittannië retireerde (Sept. 1898) en op ig Jan. 1899 een voor Londen voordelige grensregeling met Egypte toestond. In het jaar daarvoor was de toenadering tot Italië begonnen. Ingeleid was die door zijn bezoek aan Rome, voortgezet door een nieuw handelsverdrag (Nov. 1898), dat een einde maakte aan de tienjarige Italiaans-Franse tarievenoorlog, en beëindigd door een geheime notawisseling van Dec. igoo, waarbij Frankrijk beloofde Italië de vrije hand te laten in Tripolitanië en Italië omgekeerd zich ongeïnteresseerd verklaarde in Marokko. In Juni 1902 liet men van Italiaanse zijde weten, dat de zo juist hernieuwde Driebond generlei bepalingen bevatte, waardoor men gedwongen zou kunnen worden om aan een aanval op Frankrijk mee te doen.
Onderwijl waren ook met Spanje en Engeland onderhandelingen over het Noordafrikaanse probleem op touw gezet, terwijl de banden met Rusland nauwer waren aangehaald, doordat bij notawisseling van 9 Aug. i8gg, tijdens een bezoek van Delcassé te St Petersburg, afgesproken was, dat het militaire verbond van 1893-’94 mede van kracht zou blijven, wanneer de Driebond ophield te bestaan. Pas toen de Duits-Engelse onderhandelingen over een bondgenootschap mislukt waren en de Russisch-Japanse oorlog uitgebroken was, waardoor Engeland en Frankrijk gevaar liepen daarin gestort te worden ten gevolge van de betrekkingen, waarin zij tot elk van de oorlogvoerenden stonden, kwam de koloniale overeenkomst van 8 Apr. 1904 tot stand, waarbij alle toenmalige mogelijkheden tot conflicten in Amerika, Australië, Azië, maar vooral in Afrika (ruiling Marokko-Egypte) werden weggenomen en practisch gesproken een gemeenschappelijk front tegen Duitse expansie ontstond. Spanje zou Marokko’s Middellandse-Zeekust erlangen. Toen Duitsland in Apr. 1905 bij monde van Wilhelm II tijdens diens bezoek aan Tanger tegen Frankrijks protectoraat over Marokko protesteerde, ontstond een scherp Europees conflict.
Delcassé en het Britse kabinet hadden willen doorzetten, maar het kabinet-Rouvier bewilligde, rekening houdende met Ruslands machteloosheid in de Conferentie van Algeciras. Delcassé nam zijn ontslag. Van Febr, 1911 - Jan. 1913 was hij minister van Marine in de kabinetten Monis, Caillaux en Poincaré. Als zodanig bewerkte hij het tot stand komen van een Frans-Russische marine-overeenkomst.
Daarna was hij ambassadeur in St Petersburg en werd bij het uitbreken van Wereldoorlog l wederom minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Viviani. Toen Bulgarije de Entente de oorlog verklaarde, Servië overweldigd werd en de Kamer besloot dat laatste land te hulp te komen door een expeditieleger naar Macedonië te zenden, nam hij zijn ontslag (13 Oct. 1915).DR J. S. BARTSTRA
Lit.: G. Reynald, La diplomatie française. L’Œuvre de Delcassé (1915) ; A. Tardieu, La conférence d’Algeciras (1907) ; H.
E. Enthoven, De val van D. (1930); J. B. Manger, De Triple Entente (1934); G.
W. Porter, The career of Th. D., diss. Philadelphia (1936).