Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Thascius Caecilius CYPRIANUS

betekenis & definitie

Heilige, geboren in het begin van de 3de eeuw, bekend als leraar in de welsprekendheid te Carthago in Afrika, ging omstreeks het jaar 245 tot het Christendom over, en werd reeds in 249, om zijn buitengewone begaafdheid en zijn godsdienstijver, tot bisschop van Carthago gekozen. Hij bleek in alles een man van gezag, krachtig type van zieleherder en leider, bewust van zijn verantwoordelijkheid, minder thuis in theologische bespiegelingen.

Hij centraliseerde practisch al de Kerken van Romeins Afrika rond de bisschopszetel van Carthago. Tijdens de kerkvervolging van keizer Decius nam hij de wijk naar de woestijn, doch bleef van daaruit door middel van brieven zijn kudde besturen, om de orde en eendracht te handhaven vooral in de kwestie van de verzoening der afvalligen (Lapsi). Bij het schisma van Novatianus schaarde hij zich beslist aan de zijde van paus Cornelius en schreef hij een werk over De Eenheid van de katholieke Kerk (251). Van dit geschrift zijn twee redacties bekend; de ene is gunstiger dan de andere voor het Rooms primaat, waarop Cyprianus wel eens beroep heeft gedaan, doch waarvan hij de volle draagkracht niet beseft.

Hij legt grote nadruk op de eenheid van het episcopaat. Toen hij de geldigheid van de ketterdoop bestreed, geraakte hij in scherp conflict met paus Stefanus. Deze stierf in 257 en zijn opvolger, Sixtus II, drong op de zaak niet aan. Een halve eeuw later had Afrika het Roomse standpunt aangenomen.

Tijdens de vervolging van keizer Valerianus werd Cyprianus naar Curubis in de buurt van zijn bisschopsstad verbannen. Teruggeroepen in 258 werd hij 13 Sept. aangehouden en de dag daarop onthoofd. Zijn geloofsgetuigenis voor de rechtbank, waarvan de acten bewaard zijn, was schitterend. Hij wordt samen met paus Cornelius op 16 Sept. gevierd.PROF. DR G. PHILIPS

Bibl.: Erasmus bezorgde een voll. uitgave van C.’s werken (Bazel 1520). Crit. uitg. in het Corpus Scriptorum van Wenen, 3 dln, door G. Hartel (1868—71). De Brieven met Franse vert., door L.

Bayard in de Collection Budé (Paris 1925); De unitate Ecclesiae, door P. de Labriolle, Coll. Unam Sanctam (Paris 1942)-

Lit.: W. Benson (episcopaliaan), Cyprian, his life, his times, bis work (London 1897); H. Koch, Gyprianische Untersuchungen (Arb. z. Kirchengesch. f. 4, Bonn 1926); P.

Monceaux, Hist. litt. de 1’Afrique chrét., t. II, S. Cyprien et son temps (Paris 1902); Idem, S. Cyprien (Les Saints, Paris 1914); A. d’Alès, La Théologie de S.

Cyprien (Paris 1922); L. Bayard, Tertullien et St. Cyprien (Paris 1930); P. H.

A. J. Merkx, Zur Syntax... in den Traktaten des hl. C., diss.

Nijmegen (1939); J. H. Fichter, Saint Cecil Cyprian early defender of the faith (1942); E. L.

Hummel, Concept of martyrdom according to St. Cyprian (Cath. Univ. of America 1946); M. T.

Ball, Nature in the works of St. C. (ald. 1946); B. Mclin, Studia in corpus Gyprianeum, diss. Uppsala (1946), met uitv. lit. opgave.

< >