Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Tellurium

betekenis & definitie

(Lat. : tellus = aarde), symbool Te, atoomnr 52, atoomgew. 127,61, is een homoloog van zwavel en selenium. Het element werd in 1782 ontdekt door Muller von Richenstein, maar het ontving zijn naam in 1798 van Klaproth, die het verder bestudeerde.

Het komt in gedegen toestand voor in Zevenbergen en in Colorado, maar meestal verbonden met goud, zilver en lood, o.a. in schrifterts (sylvaniet), nagyagiet e.d. Het wordt hieruit gewonnen door ontsluiten met zwavelzuur. Een andere bron is het anode-slib van de electrolytische koperraffinage. Het is een zeldzaam element, ongeveer als goud en rhodium. Het element wordt verkregen door reductie van oplossingen van tellurig zuur met SO2. Na het smelten van het aldus verkregen grauwe poeder ontstaat een brosse, kristallijne massa met metallisch uiterlijk. Het is echter een slechte geleider voor de electriciteit, waarbij de weerstand zeer sterk wordt verlaagd door sporen van andere metalen. Het s.g. is 6,24, sm.pt 450 gr. C., k.pt 1390 gr. De damp bestaat uit moleculen Te2; in het kristal zijn de atomen in oneindige spiralen gerangschikt. Tellurium vindt slechts weinig toepassingen; aan lood toegevoegd verhoogt het de hardheid daarvan aanzienlijk. Toegevoegd aan glas kleurt het dit rood.Het telluur is in zijn verbindingen tweewaardig negatief en twee-, vier- en zeswaardig positief. Het hydride, telluurwaterstof H2Te, ontstaat bij de inwerking van zoutzuur op aluminiumtelluride. Het is een sterker zuur dan H2Se en H2S, maar tevens minder stabiel; het ontleedt reeds bij kamertemperatuur. Tellurium lost op in hete kaliloog tot K2Te. Bij verbranding aan de lucht ontstaat TeO2, dat niet in water, maar wel in alkaliën oplost. Het tellurigzuur H2TeO3 ontstaat bij het oplossen van het element in salpeterzuur. Het lost vrij slecht op in water en is een zeer zwak zuur. Met een sterk oxydatiemiddel, zoals chloorzuur, ontstaat het orthotelluurzuur H6Te06, een zwak zuur, waarvan de telluraten zijn afgeleid. Bij verhitting ontstaat achtereenvolgens het metatelluurzuur H2Te04, waarvan enkele zouten bekend zijn, en bij 300 gr. G. het TeOg, telluurtrioxyde. Allotelluurzuur is een polymeer metatelluurzuur. Het bestaan van TeO is onzeker. Van de halogeniden zij hier genoemd TeF6, dat niet zo inert is als SF6 en SeF6, voorts TeCl2 en TeCl4. Het laatste ontstaat bij de inwerking van chloor of tellurium als een witte stof, sm.pt 225 gr., k.pt 390 gr. Het vormt complexverbindingen: M2TeCl6, maar ook een zuur HTeCl6.5H20 is bekend. Voorts zijn bekend TeBr2, TeBr4 en TeJ4.

Organische telluurverbindingen zijn er verschillende bekend. Het Te(CH3)2 geeft een knoflookachtige lucht aan de adem van personen, die met tellurium of telluurverbindingen omgaan. Practische betekenis hebben telluur en zijn verbindingen niet gevonden.

PROF. DR J. A. A. KETELAAR

Lit.: Ullmann’s Enz. der techn. Chemie, 9, 771 (1932); Thorpe’s Dict. of Applied Chemistry, 11.