(Ned.) Limburgse gemeente van 1044 ha, met (1953) 15 445 inw., van wie (1947) 98,5 pct R.K. en 1,5 pct andersdenkenden. De bodem bestaat in het W. uit klei, overigens uit zand.
Voornaamste bestaansmiddel: nijverheid (steen, pannen, gresbuizen, ijzergieterij, machines, tabak, sigaren, ceramiek, cartonnage). Het bezit een massieve 15de-eeuwse kerktoren en een modern stadhuis. Het dorp Tegelen (1947: 7050 inw.) is vooral bekend door de vervaardiging van kunstaardewerk en de passiespelen, die er sinds 1932 worden gehouden. Tot de gemeente behoren voorts het dorp Steyl (1975 inw.) en een aantal buurten (Broek, Leemhorst, Nabben, Heide). In de gemeente zijn een tiental kloosters waaronder Missiehuis „St Michaël”, Herz Jesu Klooster, St Joseph Klooster en een Trappistenklooster.Tegelen dateert reeds uit de Romeinse tijd. In de 12de eeuw was het een heerlijkheid behorende bij het slot Grevenbroich van de graven van Kassei; van 1305-1795 behoorde deze gemeente tot het hertogdom Gulik, daarna tot het Franse dep. van de Roer en na 1816 tot Limburg.