Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Technische staf

betekenis & definitie

is in het Nederlandse Leger de naam voor de instelling, welke aan de hand van door haar te nemen proeven e.d. het legerbestuur heeft voor te lichten inzake invoeren van nieuw, of het brengen van verbeteringen aan het bestaand materieel. Vóór Wereldoorlog II was de naam Commissie van Proefneming (C.v.P.) en sinds i Nov. 1952 is deze vanouds bekende naam weder ingevoerd.

Nadat reeds in 1859 een drietal „tijdelijke” commissies belast werden o.m. met het toenmaals brandende vraagstuk van het „getrokken geschut”, kwam bij aanschrijven van 15 Dec. 1866 No 64A bovengenoemde permanente commissie in werking.

De sterkte der C.v.P. aan officieren is jarenlang dezelfde gebleven, nl: 1 voorzitter en 4 leden; eerst in 1927 had een uitbreiding met 2 leden plaats in verband met de belangrijke vergroting van het arbeidsveld der commissie, o.a. door invoering van het luchtdoelgeschut.

De taak van de G. v. P. was een drieledige nl. een zuiver wetenschappelijke, een ballistisch-technische en een taak als keuringsorgaan. Het wetenschappelijke deel komt tot uiting in de opdracht, zich zoveel mogelijk voortdurend op de hoogte te houden van de vorderingen of veranderingen, die in het buitenland op het gebied van artillerie-materiaal, enz., plaats hebben en haar bevoegdheid om aan de minister voorstellen te doen tot het instellen van proefnemingen. Bijv. de vergelijkende proeven voor de invoering van 10 veld, 10,5 hw, infanteriegeschut, pantserafweergeschut, uurwerkbuizen, enz. Naast de, in de loop der jaren, vele nodig geoordeelde proeven op ballistisch-technisch gebied, was voor de G. v. P. de taak als keuringsorgaan een zeer belangrijke. Hiertoe behoorde de keuring door schietproeven, of door werkplaatsonderzoek van projectielen, buskruit, snelheidsmetingen, gasdrukmetingen e.d. Tenslotte heeft zij een regelmatig toezicht uit te oefenen op de in voorraad zijnde munitiën en ernstvuurwerken. Dit zgn. jaarlijks onderzoek, hetwelk zeer minutieus was geregeld en heel veel werk vereiste, geschiedde door schieten, en ook door laboratorium- en werkplaatsonderzoek.

Thans moet de Technische Staf (T. S.) haar werkzaamheden mede uitstrekken over physische en chemische strijdmiddelen en over rollend materieel.

Diende de G. v. P. aanvankelijk haar rapport via de Inspecteur der Artillerie rechtstreeks aan de min. van Oorlog in, sinds 1914 stond zij onder de Directeur van het Materieel Landmacht. Zij werkt thans rechtstreeks onder de Chef van de Generale Staf.

Van de proefterreinen van de C.v.P. wordt thans wederom door haar gebruik gemaakt. Het strand tussen Scheveningen en Katwijk, vele jaren vrijwel het enige proefterrein, heeft met zijn betonnen waarnemingsposten op de buitenrand der duinen vele voordelen voor bepaalde proeven (het snel terugvinden van de aanslagen, de vorm der aanslagen, de werking van het vuurmondmechanisme, e.d.). Voor de moderne grotere drachten (9 km en meer) werd het te klein en ook voor andere proeven werd sinds geruime tijd van de schietterreinen van de Legerplaats bij Oldebroek gebruik gemaakt.

Een eigen terrein had de G. v. P. destijds nog op de schietbanen te Waalsdorp bij Den Haag, waar uitsluitend in een kogelvanger kon worden geschoten en dus alleen bruikbaar voor het meten van de aanvangssnelheid (Vo) der projectielen en het keuren van buskruitsoorten, e.d. Sinds de laatste jaren geschiedden deze proefnemingen eveneens in de Legerplaats bij Oldebroek. Ten slotte moest voor proeven met luchtdoelgeschut een speciaal terrein worden gezocht, ten einde in de driedimensionale richtingen voldoende veiligheid te verkrijgen. Deze proeven, welke vnl. des nachts met gebruik van fototheodolieten plaatsvonden, geschiedden tot 1940 aan de Noordzeekust nabij Petten. Tenslotte wordt thans het eiland Terschelling als schietterrein voor het pantserafweergeschut in gereedheid gebracht.

LUIT.-KOL. F. A. J. DE KLERCK.

< >