is de grootste rivier van Centraal-Azië, ca 2000 km lang. Zij vormt de afwatering van het gehele hooggebergte dat Oost-Turkestan in het W. omsluit.
De rivier ontstaat uit de bronrivieren Jarkand-darja, de Kasjgar-darja (Kysil-soe) die uit het Alai- en Trans-alai-gebergte komt en de in midden en westelijk Tien-sjan ontspringende Aksoe-darja. De Khotan-darja waarvan een tak in de Karakoroem en de andere in de Kwen-lun ontstaat bereikt de Tarim niet het gehele jaar door. Met talloze bochten stroomt de Tarim door de Takla-Makan woestijn; de oevers van de rivier zijn met riet, populieren en struikgewas begroeid, die de enige vegetatie in de woestijn vormen. De rivier verlegt voortdurend haar bed, neemt, na talrijke vervlechtingen te hebben gevormd, nog de Tsjertsjen-darja op en loopt ten slotte in een wirwar van vertakkingen in de talrijke moerassen van het Karakosjoenmeer of Lob-nor. De talrijke veranderingen in de loop van de Tarim en de daarmede samenhangende voortdurende wijzigingen in ligging en grootte van het Lob-nor vormen een der lastigste problemen der hydrografie van Centraal-Azië.Lit.: Sven Hedin, Scientific Results of a Journey in Central Asia (dl 2, Stockholm 1904); Idem, Raadselen der Gobi (Amsterdam 1931); Schomberg, River Changes in the Eastern Tarim Basin (Geogr. Journal Vol. 70, 1929); Norin, Quaternary Climatic Changes within the T. Basin (Geogr. Review Vol. 22,1932); Trinkler, Geogr. Forschungen im westl. Zentralasien und Karakorum-Himalaya (1932).