Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Sven

betekenis & definitie

of Swen (Deens: Sveinn), naam van twee Deense koningen.

Sven I

Tjúguskegg, „Vorkbaard” (gest. Gainsborough 3 Febr. 1014), zoon en opvolger van Harald blauwtand. De belangrijkste gebeurtenissen van zijn regering waren: de aanval op Noorwegen, die echter de Trondhjemse jarl Haakon Sigurdhszoon in de Hjörungavág bloedig afsloeg; zijn overwinning in de slag bij Swolder (iooo), waar de Noorse koning Olaf Tryggvason de nederlaag leed, en die hem de heerschappij over een deel van Noorwegen verschafte; en krijgstochten naar Engeland, die de vlucht van koning Ethelred ten gevolge hadden, en werden voortgezet en voltooid door zijn zoon en opvolger Knoet II, de Grote.

Sven II

(ca 1020 -28?Apr. 1074), zoon van de jarl Ulf, en Estrid, dochter van Sven I, stamvader van de dynastie der Estritiden, werd in 1042 door koning Magnus Olafsson van Noorwegen en Denemarken aangesteld als jarl, ter verdediging van Jutland tegen de invallen van Saksen en Wenden. Herhaaldelijk poogde hij zich meester te maken van de opperheerschappij over Denemarken, maar telkens moest hij de wijk nemen naar het hof van zijn bloedverwant, de Zweedse koning. Hij sloot zich nu aan bij de Noorse kroonpretendent Harald Sigurdhsson, maar geraakte ook met deze in conflict. Eerst in 1065 sloten de beide tegenstanders vrede, nadat in 1062 Sven bij Niz in Halland een zware nederlaag had geleden. Een kort conflict met Haralds opvolger Olaf Kyrri beëindigde een verdrag, bezegeld door een huwelijk van Svens dochter Ingrid met de Noorse koning. Sven was een goed regent. Aan zijn hof vertoefde de geschiedschrijver Adam van Bremen, die vele inlichtingen te danken had aan deze vorst.

< >