wordt in Nennius’ Historia Britonum (8ste eeuw) genoemd onder de oudste Britse dichters, die omtrent het midden van de 6de eeuw leefden. Een handschrift uit het laatst van de 13de eeuw (Peniarth 2, thans op de Nationale Bibliotheek van Wales te Aberystwyth) staat sinds lang bekend als Het Boek van Taliesin (uitgeg. d.
J. Gwenogfry n Evans, Llanbedrog 1910-1916). In werkelijkheid is het grootste gedeelte van de inhoud kennelijk Laatmiddeleeuwse kloosterpoëzie. Een uitzondering vormen een aantal gedichten, die ten dele betrekking hebben op de strijd van Taliesin’s tijdgenoot Uryen van Rheged en diens zoon Owein (de Iwein der romans) tegen de Angelen. Daarnaast vindt men nog oude en aan Taliesin toegeschreven gedichten als toevoegsel tot de Gododdin in het Boek van Aneirin en in het Zwarte Boek van Chirk (ca 1200).Lit.: Ifor Williams, in: Lectures on Early Welsh Poetry (Dublin 1944). PP- 49-65.