Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Syrische kerken

betekenis & definitie

Na de dood van Christus kwam Zijn leer spoedig in Antiochië; waarschijnlijk verbleef de apostel Petrus er een zekere tijd. Van deze stad uit verspreidde zich het Christendom over gans Syrië, nl. te Edessa, vanwaar het geloof in de 3de eeuw tot in Perzië binnendrong.

Uit een civiel oogpunt werd Antiochië de hoofdstad van Dioecesis Orientis bij de indeling van het Romeinse Rijk door Diocletianus (297) en de residentie van verschillende keizers in het midden der 4de eeuw. In 381 verklaarde het concilie van Constantinopel (can. 2), dat de bisschoppen van het diocees Oriens (zonder Egypte) een samenwerkende groep moesten vormen en bevestigde de ereplaats, reeds in het concilie van Nicaea (325; can. 6) aan Antiochië verleend.Wanneer wij nu van Syrische kerken spreken, hebben wij het niet over de oude officiële Antiochische kerk, later de Melchietische, d.i. keizersgezinde kerk, genoemd, omdat deze volledig gebyzantiniseerd werd (z Byzantijnse kerken en Melchieten), maar over de groepen, die, van deze officiële kerk afgescheurd, de Syrische liturgische taal en de oude tradities bewaard hebben.

Eerst verklaarde zich de Perzische of Chaldeeuwse kerk in 424 volledig onafhankelijk, waar nog bij kwam, dat zij in 486 het Nestorianisme bijviel. In de 6de eeuw schijnt zij haar eigen drie misformulieren ingevoerd te hebben. Deze zeer bloeiende kerk verspreidde zich tot in China en Malabar (Indië). Het Monophysitisme, de ketterij, die uit reactie de tegenovergestelde stelling van het Nestorianisme verdedigde, had vele aanhangers te Antiochië, tot zelfs op de patriarchale zetel. Toen nu keizer Justianus I de Monophysieten overal vervolgde, richtten zij in het geheim een onafhankelijke kerk in, onder de leiding van Jacob Baradaeus; vandaar de naam Jacobieten, die hun soms wordt gegeven. Baradaeus stichtte ca 540 een tegenhiërarchie met een eigen patriarch, waarvan de reeks zich tot de huidige dag heeft voortgezet. De monniken van St Maro, by Apamea, voorstanders der Syrische liturgie van St Jacobus, maar tot dan nog getrouw aan de officiële hiërarchie, maakten van de gelegenheid, dat die patriarchale zetel onbezet was (702-742), gebruik, om zich onafhankelijk te verklaren en alzo ontstond de Maronietische kerk (z Maronieten), ook met een eigen patriarch, die zich in de 10de eeuw in de Libanon vestigde. De patriarch onderhield goede betrekkingen met de kruisvaarders en werd zelf op het vierde concilie van Lateranen, in 1215, door Innocentius III erkend. De latere omstandigheden bemoeilijkten de betrekkingen met Rome, maar deze werden hervat in de 16de eeuw en vonden haar volledige uitdrukking in het concilie van Libanon (1736), het enig Oosters concilie door de H. Stoel in forma specifica goedgekeurd en dat thans nog het wetboek vormt der Maronietische kerk. Deze telt meer dan 300 000 gelovigen in het patriarchaat (Syrië en Libanon) en 100 000 emigranten in Noord- en Zuid-Amerika. Van de Nestoriaanse en Jacobietische gelovigen kwam maar een deel, respectievelijk in 15=11 en 1662, naar Rome over en stelde een eigen patriarch aan.

Er zijn tegenwoordig 80 ooo niet met Rome geünieerde Chaldeeërs en evenveel Syriërs, tegen 100 000 voor ieder der geünieerde kerken. In die getallen zijn niet begrepen de Christenen van Malabar, die een heel woelige geschiedenis hebben. Thans zijn er daar ca 15 000 aanhangers van het Nestoriaanse kerkhoofd, tegen 350 000 Jacobieten, terwijl de 850 000 R.K. geünieerden onafhankelijke kerkprovincies vormen, die rechtstreeks onder het gezag van Rome staan. In de meeste Syrische kerken wordt tegenwoordig, voor zekere delen der liturgie, de gewone volkstaal, naast het Syrisch, toegelaten.

DR C. DE CLERCQ,

Lit.: H. Kleyn, Jacobus Baradaeus, de stichter der Syrische monophysietische Kerk (Leiden 1882); A. Fortescue, The Lesser Eastern Churches (London 1913); C. de Clercq, De geünieerde kerken in het Oosten (Nijmegen 1937).

< >