Deens schrijver (Kopenhagen 22 Juni 1868 - 6 Juni 1930), studeerde kunstgeschiedenis, leefde een tijd in Parijs en München, waar hij van 1896-1898 redacteur van Simplicissimus was, en in Italië, en vestigde zich in 1900 weer in Kopenhagen. Hij behoort tot de aristocratische schrijvers, die het individu tegenover de massa plaatsen, het schone tegenover het vulgair laag-bij-de-grondse.
Hij behandelt de ideeën uit de periode van 1880 en 1890 door het Deense milieu uit die tijd te schilderen, maar de tekening van de personen is ondergeschikt aan die der ideeën. Voor de toneelstukken heeft hij de techniek van Ibsen overgenomen.Bibl.: Romans: Hjertets Gerninger (1900); Fru Gerda og hendes Moder (1915, in briefvorm); Eros’ Ansigter (1921); En Dag paa Hirschholm Slot (1923; een historische roman uit de tijd van Struensee); De forste kampe (1926; over Georg Brandes en zijn aanhangers). Toneelstukken: Destille Stuer (1902); En Forbryder (1902); Samson og Dalila (1909; waarin hij opkomt voor de rechten van de dichter, die zich niet moet richten naar de smaak van het publiek); Fru Majas Haïvn (1912); Kserligheden og Doden (1914). In 1929 verschenen Meninger om Teater en Meninger om Litteratur, een verzameling toneelcritieken (2 dln met inl. en biogr. d. O. Thyregod).