(Lat.: doctrina, leer), lieden, die op eenzijdige wijze aan vooropgestelde leerstellingen vasthouden. In Frankrijk betitelde men gedurende de Restauratie op die wijze een fractie in het Parlement, die een niet willekeurige doch liberaal-dogmatische naleving der Charte wenste.
Na 1830 vormden zij een bepaalde nuancering van de conservatieve vleugel van de Orleanisten. Bekende „doctrinairen” waren Royer-Collard en Guizot. In 1838 verbonden zij zich met andere conservatieven en regeerden onder Guizot van 1840-1848.Lit.: S. Charléty, La Restauration (dl 4 v. Lavisse, Hist. de France contemporaine) (1921), blz. 87 vlg.