is de naam van een groep of partij onder de regenten in de Republiek, die zich kantten tegen de macht van de stadhouder, zoals die zich vooral onder Frederik Hendrik ontwikkelde. Zij zagen in de monarchale strevingen van de Oranjes een gevaar voor hun vrijheid en voor de macht van het gewest Holland, onder leiding der aristocratische stadsbesturen, in de gehele Republiek, en beriepen zich daarbij op de Souvereiniteit van elk gewest, zoals die in de Unie van Utrecht was vastgelegd.
De stadhoudersgezinden daarentegen legden de nadruk op de noodzaak der eenheid, en dus het gezag der Staten-Generaal, en zagen in de Oranjes het symbool der onafhankelijkheid van het land.De tegenstelling, die reeds valt waar te nemen in de tijd van Leicester, was een sociale — het volk buiten de regering had zijn hoop op de Oranjes gevestigd tegenover de regenten-oligarchie —, een kerkelijke — de Staatsgezinden waren te vrijzinnig-humanistisch en tegen elke invloed der predikanten, de stadhouder kon vaak rekenen op de steun der streng-Calvinistische predikanten — en een politieke: het handeldrijvende Holland tegenover de landgewesten. De Staatsgezinden heetten vaak Loevesteinse factie. In de 18de eeuw verbonden zij zich met de democratisch-gezinden tot de partij der Patriotten.
DR H. A. ENNO VAN GELDER.