Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Staatsgebied

betekenis & definitie

is de ruimte, waarbinnen een door eenzelfde overheid en gemeenschappelijke rechtsnormen beheerste mensengroep leeft. Het bestaat uit land, water en lucht.

Het landgebied reikt horizontaal tot de grenzen, die met de naburige staten overeengekomen zijn, hetzij uitdrukkelijk bij tractaat, hetzij stilzwijgend. Het strekt zich ook uit onder de aardoppervlakte (dus in verticale richting), en wel zover als de mens daar vermag door te dringen (bijv. in de mijnen). Het watergebied omvat de binnenwateren, zoals meren, rivieren, kanalen, die geheel binnen het eigen landgebied besloten zijn. Ten aanzien van rivieren, die door twee of meer staten stromen, strekt de heerschappij van de staat zich uit over het watergebied, dat binnen de grenzen van de staat ligt, voor zover die heerschappij niet bij tractaat beperkt is. Dit laatste is het geval ten aanzien van verscheidene grote rivieren, zoals de Rijn, Maas, Schelde enz. Deze aan een conventioneel regiem onderworpen rivieren worden internationale rivieren genoemd. Tot het watergebied van de staat behoort verder ook de territoriale zee of kustzee, d.i. het zeegebied, dat zich uitstrekt langs de kust van de staat (z territoriale wateren).Ten aanzien van de lucht geldt, dat de souvereiniteit van een staat zich uitstrekt over de gehele luchtkolom boven zijn land- en watergebied (z ook Political Science).

PROF. MR W. G. VEGTING

Lit.: Georg Jellinek, Allgemeine Staatslehre (3de dr., 1920); Hans Kelsen, Allgemeine Staatslehre (1925); Léon Duguit, Traité de droit constitutionnel (3de dr., 4 dln, 1927 vlgg.); Harold J. Laski, A Grammar of Politics (1925); Georges Burdeau, Traité de Science politique, 4 dln (1949-1951); C. W. v. d. Pot, Handb. v. h. Ned. Staatsrecht (4de dr. 1950); R. Kranenburg, Algemene Staatsleer (4de dr. 1952).

< >