Nederlands zoöloog (Amsterdam 16 Nov. 1854 - 7 Aug. 1933), studeerde te Amsterdam, Leiden en Heidelberg en nam deel aan de eerste tocht naar de Noordelijke IJszee voor het Internat. Poolonderzoek met de „Willem Barentz” in 1878.
Als leraar te Batavia (waar hij Bolland tot de filosofie bracht) bestudeerde hij de fauna van de Indische Zeeën en richtte er het eerste mariene aquarium in de tropen op. In 1891 werd hij lector voor de zoölogie in Amsterdam en in 1898 gewoon hoogleraar aldaar. Behalve zeer vele publicaties over ongewervelde dieren, gaf hij het bekende werk De dierlijke parasieten van den mensch en onze huisdieren uit.Lit.: Max Weber, In memoriam, in Vakbl. v. Biologen, 15de Jg., 1933, p. 1-4; Gedenkboek Univ. van Amsterdam p. 277, 285, 677; J. E. W. Ihle, C. Ph.
S. in Vakbl. v. Biol. 6e Jg., 1925, p. 145-148.