Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SLOTEMAKER DE BRUÏNE, jan rudolph

betekenis & definitie

Hervormd godgeleerde en staatsman (Sliedrecht 6 Mei 1869 - Wassenaar 1 Mei 1941) studeerde te Utrecht, waar hij in 1894 promoveerde. Hij was o.m. predikant te Utrecht (1907), alwaar hij hoogleraar vanwege de Ned.

Hervormde Kerk werd (1916). Zijn politieke loopbaan, vnl. door zijn intense sociale belangstelling, die direct in zijn eerste gemeente (Haulerwijk) was ontvlamd, bezield, begon met het lidmaatschap voor de C.H.U. der Staten van Utrecht en weldra van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. In 1926 werd hem de portefeuille van Arbeid, Handel en Nijverheid in het kabinet-De Geer opgedragen; in 1929 werd hij lid van de Tweede Kamer en de Hoge Raad van Arbeid, in 1933 minister van Sociale Zaken en in 1935 van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.Slotemaker is op de talrijke gebieden, waarop hij krachtens zijn bijzondere talenten en zijn duidelijk gevoelde roeping werkzaam is geweest, steeds in vele opzichten een pionier geweest, die zichzelf niet spaarde. Christelijke vakorganisatie, journalistieke arbeid, vnl. aan De Nederlander, zowel als internationaal sociaal en Protestants-kerkelijk leven gingen hem gelijkelijk ter harte. De Evangelische Huss-faculteit te Praag verleende hem het doctoraat in de theologie h.c. in 1938.

Bibl.: De eschatologische voorstellingen in I en II Cor. (1894); Christelijke Sociale studiën, 3 dln 4de dr. (1915-’17); Chr. Vakorganisatie (1908); Welke positie moet de Kerk innemen te midden van de sociale beweging van onzen tijd? (1910); Solidarisme (1912); Darwinisme (1903); God en de vrede in Zuid-Afrika (1902); Het geloof aan God in de 20ste eeuw, 4de dr. (1923); De Hervormde Kerk en de politiek (1913); Sociologie en Christendom (1912).

Lit.: Autobiografie in: Religionswissenschaft der Gegenwart in Selbstdarstellungen (1925); J. de Zwaan, Jaarb. Mij der Ned. Lett. 1943-’45.

< >