baron, heer van de Beele, Nederlands koloniaal bewindsman, mediaevist en folklorist (Voorst 28 Mrt 1806 - Arnhem 10 Dec. 1890), promoveerde in 1830 te Utrecht in de rechten en hield zich bezig met historische en rechtshistorische, later ook met folkloristische studiën. Hij was 1847-’60 griffier der Staten van Gelderland, 1860-’61 voorzitter van de Raad van toezicht op de Staatsspoorwegen en 1861-’66 gouverneur-generaal van Ned.-Indië.
Als zodanig werd hij uitvoerder van vele der hervormingsmaatregelen van minister Fransen van de Putte.De belangrijkste feiten uit Sloet’s gouvernement zijn:
1. Het verlenen van concessies voor de aanleg van spoorwegen, Semarang − Vorstenlanden en Batavia − Buitenzorg.
2. De oprichting van Kamers van Koophandel.
3. Opheffing van het specerijen-monopolie.
4. Invoering van het Wetboek van Strafrecht voor Europeanen.
5. Afschaffing van de rotanstraf voor politie-overtredingen.
6. Enige expedities naar de Buitenbezittingen.
7. Actieve bestrijding van de zeeroof.
Op een vijftal reizen over Java, Madoera en Bali heeft Sloet een belangrijk deel van Indië uit eigen beschouwing leren kennen.
Terug in Nederland was hij 1868-’72 lid van de Tweede Kamer; in 1875 werd hij lid van de Hoge Raad van Adel, in 1876 president-curator van de Leidse Universiteit. Als mediaevist kreeg hij grote bekendheid door zijn Oorkondenboek van Gelderland, vollediger en nauwkeuriger dan dat van L. P. C. van den Bergh en nog nimmer door een ander vervangen.
Bibl.: Het jagtbedrijf onzer voorouders (Arnhem 1848); Bijdragen tot de kennis van Gelderland, 2 st. (Arnhem 1852-’55); Het hof te Voorst (Amsterdam 1865); Van al’s, onderzoekingen, schetsen en mededeelingen (Arnhem 1871); Oorkondenboek der graafschappen Gelre en Zutfen tot op de slag van Woeringen, 1288, 3 st. (’s-Gravenhage 1872-76); De Heilige ontkommer of Wilgeforthis (’s-Gravenhage 1884); De dieren in het Germ. volksgeloof en volksgebruik (’s-Gravenhage 1887); De planten in het Germ. volksgeloof en volksgebruik (’s-Gravenhage 1890).
Lit.: H. Kern, L. A. J. W. baron S., in: Jaarb. Kon.
Akademie (1891); Levensber. v. d. Mij der Ned. Lett. (1892).