Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SJÎ’TETEN

betekenis & definitie

belangrijkste sectarische groep onder de Mohammedanen, voortgekomen uit een politieke partij, die zich tijdens de kalief Ali (656-661) gevormd had en die het kalifaat voor Ali en zijn nakomelingen opeiste.

Daar het kalifaat in 661 aan de niet-Alidische Omajjaden toeviel, werden de Sjî’ieten (de naam komt van het Arabische Sji’at ’Ali = de partij van Ali) een oppositiepartij, die haar goed recht allengs ook met religieus-dogmatische elementen ging bepleiten. Verschillende afstammelingen van Ali zijn in deze tijd tot martelaars voor de zaak der Sjî’ieten geworden. Het Sjî’ietische kernland is Irak, maar al spoedig sloten zich vooral Perzen bij deze partij aan, wat samenhing met hun nationale tegenstelling tegen het Arabierendom. Toen tegen het einde van de Omajjadentijd een tegen deze dynastie gerichte geheime propaganda werd gedreven door de Abbasieden, meenden vele Sjî’ieten. dat nu weer een afstammeling van Ali aan het bewind zou komen. Toen echter in 750 een afstammeling van Abbâs zich van het gezag meester maakte werd de Sjî’ietische oppositie nog verbitterder. De Sjî’ieten begonnen allerlei geheime propaganda te voeren, die soms ook politieke gevolgen had. maar levens een uiteenvallen in secten; o.a. de zeer gematigde Zaidieten, de Isma’ilieten, de Karmaten en de Fatimieden welke laatsten zelfs enige eeuwen de macht in Egypte hadden.

Verder zijn uit hun midden voortgekomen de Droezen en de zgn. Assassijnen en de bijzondere vorm van de Sjî’a, die in 1502 met de toen opgetreden dynastie der Sefewieden in Perzië staatsgodsdienst is geworden. Deze laatsten worden genoemd de „twaalver” Sjî’ieten, omdat zij het bestaan aannemen van twaalf zgn. „imâms”, bestaande in Ali en elf zijner nakomelingen, waarvan de laatste omtrent het midden der 9de eeuw op geheimzinnige wijze zou zijn verdwenen en sedert als verborgen „imâm” de zaken der wereld leidt. Een andere secte, de Isma’ilieten, waartoe in ruimere zin ook de Karmaten behoorden, worden de „zeveners” genoemd, omdat zij slechts zeven imâms erkennen. Verder zijn er nog kleinere groepen, die zich door een extreme verering voor Ali kenmerken. Het grootste contingent Sjî’ieten leeft in Perzië. Verder vindt men ze in Irak, in Zuid-Arabië, Syrië en India.

< >