Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SJAMASJ

betekenis & definitie

was bij de oude Babyloniërs en Assyriërs de naam van de zon en van de zonnegod (ook in het Hebreeuws luidt de naam voor de zon sjemesj, in het Arabisch sjams). Bij de Sumeriërs heette dezelfde god Oetoe of Babbar.

Hij werd vereerd als de god, die op zijn dagelijkse tocht langs de hemel alles ziet: de god der waarzeggers, maar ook de god van de rechtspraak, de wetgeving en van het moreel gedrag, die vooral ook de weduwe, de wees en de arme beschermt. Afgebeeld is hij o.a. op het bovenstuk der stèle met de wetten van koning Hammoerabi. Zijn heilige steden waren Larsa en Sippar, zijn getal was 20, zijn embleem de gevleugelde zonneschijf of ook wel de „zaag”, waarmede een afbeelding bedoeld is geweest van de zonnestralen, die door alles heendringen.Lit.: F. M. Th. de Liagre Böhl, De Zonnegod als de beschermer der nooddruftigen (in: Opera Minora, Leiden 1953, blz. 188-206).

< >