(Ned.) Limburgse stadsgemeente van 2107 ha met (1952) 23.500 inw., van wie (1947) 94 pct R.K., 5 pct Prot. en 1 pct andersdenkenden. Tot de gemeente behoren een stedelijk gedeelte (Sittard) en een aantal kerkdorpen en buurten (Broeksittard, Stadbroek, Overhoven, Ophoven, Leyenbroek, Sanderbout-Kleindorp).
De stad Sittard ligt aan de electrische spoorwegverbinding Roermond - (Heerlen) - Maastricht. Aan het ruime marktplein ligt de Barokkerk van St Michiel (1650); de 13de-15de-eeuwse Gothische St Petruskerk werd in I2gg op verzoek van Walram I (de Rosse) tot kapittelkerk verheven; dit is zij tot 1800 gebleven. Sittard heeft een fraaie Herv. Kerk (1637), vele oude huizen en nog resten van oude vestingwerken. De oude wallen zijn grotendeels nog aanwezig. Er zijn talrijke kloosters en gestichten.
Het is vooral een belangrijk winkelcentrum en vormt de toegangspoort tot de mijnstreek; heeft industrie, nijverheid (stikstofbindingsbedrijf, Philipsfabriek, steen, tricotage, confectie, instrumenten, constructiewerkplaatsen) en landbouw en is een bedevaartoord (O.L. Vrouw van het H. Hart). Als geestelijk en cultureel centrum is Sittard welbekend. Het heeft veel instituten op dit terrein, vooral is het rijk aan instellingen van onderwijs.Sittard, dat reeds vroeg een handels- en verkeerscentrum was. kreeg in 1243 stadsrechten. Het was het centrum van de vrije rijksheerlijkheid van diezelfde naam, welke bestuurd werd door de heren van Sittard, die tot het Limburgse, Valkenburgse en Salmse huis behoorden. In 1400 kwam de heerlijkheid in het bezit van het hertogdom Gulik en deelde deszelfs lotgevallen tot 1794. In de Franse tijd werd Sittard bij het departement van de Roer ingelijfd. Sinds 1815 hoort Sittard bij Nederland, uitgezonderd in 1830 tot 1839, toen het bij België hoorde.