Oostenrijks staatsman (Riva, Zuid-Tirol, 14 Dec. 1897), zoon van een generaal, streed in Wereldoorlog I, studeerde te Freiburg en Innsbruck, werd advocaat en in 1927 Chr. Sociaal lid van de Nationale Raad.
Hij verwierf zich de vriendschap van de partijleider mgr Seipel en richtte de „Ostmarkische Sturmscharen” op, een soort Chr. Soc. partijleger. Schuschnigg vertegenwoordigde de conservatieve vleugel in zijn partij en was voorstander van een restauratie der Habsburgers. In Jan. 1932 werd hij minister van Justitie in het kabinet-Buresch. In het kabinet-Dollfuss behield hij deze functie en in Sept. 1933 kreeg hij er de portefeuille van Onderwijs bij.
Na de moord op Dollfuss benoemde president Miklas niet de vice-kanselier prins Starhemberg, zoals verwacht werd, maar Schuschnigg tot Bondskanselier. Schuschnigg werkte nu aan de voltooiing van de door Dollfuss gegrondveste „Christelijke Standenstaat” en voerde tegelijk een wanhopige strijd om te ontkomen aan de door Hitler nagestreefde „Anschluss”. Hij zocht hierbij vooral aansluiting bij Italië. Anderzijds wilde hij binnenslands de volkomen op Italiaans-fascistische leest geschoeide Heimwehr in toom houden. In 1936 spitste het conflict met de Heimwehren zich toe. In Mei verwijderde hij hun leider Starhemberg uit de regering; in Oct. ontbond hij hun organisatie. Naast het Bondskanseliersambt nam hij ook de portefeuilles van Oorlog en van Buitenlandse Zaken op zich en voortaan beheerste hij het land als dictator.
Ook met Duitsland trachtte hij tot een modus vivendi te komen (verdrag van 11 Juli 1936, zie Oostenrijk, geschiedenis). Zijn positie bleef echter bedreigd. Herstel der Habsburgers, hetwelk misschien de uitredding had kunnen zijn, was onmogelijk door de tegenstand van Frankrijk en de Kleine Entente. Op 12 Febr. 1938 werd Schuschnigg bij Hitler te Berchtesgaden ontboden. Hij kreeg een reeks eisen voorgelegd, die Oostenrijk geheel onder Duitse invloed beoogden te brengen. Hij willigde deze in, maar na zijn terugkeer beging hij de fout, op 9 Mrt een volksstemming aan te kondigen met slechts een voorbereidingsperiode van 4 dagen.
Hiermede gaf hij de nat.-socialisten het argument in handen, dat hij zijn afspraken niet loyaal nakwam. Reeds 11 Mrt moest hij ingevolge een Duits ultimatum aftreden. De Anschluss en Schuschnigg’s arrestatie volgden. Eerst werd hij in zijn eigen huis vastgehouden, daarna verbleef hij achtereenvolgens in tal van gevangenissen en concentratiekampen. Na de Duitse capitulatie in 1945 werd hij bevrijd. In 1947 vertrok hij naar de V.S., waar hij sinds 1948 professor te Saint Louis is.
Bibl.: Dreimal Österreich (1937); Österreich, eine histor. Schau (1946); Ein Requiem in Rot-Weiss-Rot (1946).