ambacht of schultambt heette oudtijds ten plattelande het gebied, waarbinnen de schout zijn ambt uitoefende. De burgerlijke gemeenten ten plattelande zijn de voortzetting der vroegere schoutambachten.
Lit.: A. A. F. van Panhuys, De landgemeente in Friesland (Groningen 1869); S. Gratama, Een bijdr. tot de Rechtsgesch. v. Drenthe (Assen 1883); A. S. de Blécourt, Aantekening over marken, Tijdschr. v.
Rechtsgesch., bl. 340; Idem, De organisatie der gemeenten gedurende de jaren 1795-1851 (Haarlem 1903); A. F. W. Lunsingh Meijer, De rechtspositie van de eigenerfden in Drenthe (Assen 1934); J. Linthorst Homan, Het ontstaan der Gemeenten in Drenthe (Haarlem 1934); Idem, Van Kerspel tot Gemeente (Assen 1938); Idem, Het plaatselijk bestuur in de prov. Groningen, Gemeentebestuur van Dec. 1938; C.
W. van der Pot, Gemeentelijke bestuursorganisatie, in Tijdschr. v. Rechtsgesch., dl XII; I. H. Gosses, Drente (Groningen 1941).