is een toestand, waarin levende organismen de indruk maken dood te zijn, omdat de verschijnselen, die met het leven verbonden geacht worden, niet waarneembaar zijn. Sporen van bacteriën en lagere planten, zaden, cystenvormen van lagere dierlijke organismen kunnen schijndood zijn, totdat de uitwendige omstandigheden zodanig worden gewijzigd, dat het latente leven voor een toestand met manifeste levensverschijnselen plaats maakt.
Ook bij hogere dieren, zij het vnl. bij de koudbloedige, kunnen veranderingen van het milieu, met name sterke temperatuursdalingen, een toestand van schijndood doen ontstaan (levend invriezen).Bij de mens verstaat men onder schijndood een toestand, waarbij de werkzaamheid van het hart met de gewone hulpmiddelen (betasten van de pols en de puntstoot van het hart, beluisteren van de hartstonen) niet kan worden vastgesteld, de ademhaling schijnbaar geheel is opgehouden, het bewustzijn verloren is en de huid een vale kleur vertoont. Schijndood kan op verschillende manieren ontstaan, bijv. door vergiftiging met slaapmiddelen, bij verdrinken, na inwerken van electrische stroom of bliksem, ten gevolge van een ernstig schedeltrauma, ernstig bloedverlies e.a. Indien in aansluiting aan een ongeval twijfel aan dood of schijndood bestaat, zal men goed doen pogingen om de levensgeesten weer op te wekken (kunstmatige ademhaling, zuurstofinhalaties, hartmassage, inspuiting van het hart stimulerende middelen en prikkelende stoffen voor het centrale zenuwstelsel) lang voort te zetten. Ter voorkoming van levend begraven worden, mag de begrafenis of lijkverassing eerst enkele etmalen na het vermeende sterven geschieden, terwijl vooraf door een deskundige een lijkschouwing moet zijn verricht. Het lijk dient tot de teraardebestelling bewaakt, althans af en toe geobserveerd te worden.